Vertaling van reus

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
reus {zn.}
reus {zn.}
reus, wildeman [m] {zn.}
reus
wildeman [m] {zn.}
kerel, reus {zn.}
kerel
reus {zn.}
Die kerel is dubbelhartig.
Die kerel is dubbelhartig.
Hij is van nature een aardige kerel.
Hij is van nature een aardige kerel.
reuzin [v] (de ~), reus [m] (de ~) {zn.}
reuzin [v] (de ~)
reus [m] (de ~) {zn.}
baas, lel [m] (de ~), slagschip, reus, kokkerd, knots [m] (de ~), knoert [m] (de ~), knoeper [m] (de ~), knaap [m] (de ~), joekel [m] (de ~), kanjer [m] (de ~) {zn.}
baas
lel [m] (de ~)
slagschip
reus
kokkerd
knots [m] (de ~)
knoert [m] (de ~)
knoeper [m] (de ~)
knaap [m] (de ~)
joekel [m] (de ~)
kanjer [m] (de ~) {zn.}
Waar is de baas?
Waar is de baas?
Mijn baas was gedwongen ontslag te nemen.
Mijn baas was gedwongen ontslag te nemen.
hercules, gigant [m] (de ~), titan [m] (de ~), goliath, reus {zn.}
hercules
gigant [m] (de ~)
titan [m] (de ~)
goliath
reus {zn.}
Zelfs Hercules kan er geen twee tegelijk aan
Zelfs Hercules kan er geen twee tegelijk aan


Gerelateerd aan reus

wildeman - kerel - reuzin - baas - lel - slagschip - kokkerd - knots - knoert - knoeper - knaap - joekel - kanjer - hercules - gigantschepsel - exemplaar - mens