Vertaling van schepsel

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
schepsel {zn.}
schepsel {zn.}
schepping [v], schepsel, gewrocht, creatie [v] {zn.}
schepping [v]
schepsel
gewrocht
creatie [v] {zn.}
Schepping uit het niets
Schepping uit het niets
zijn [o] (het ~), wezen [m] (het ~), creatuur [o] (het ~), schepsel [m] (het ~) {zn.}
zijn [o] (het ~)
wezen [m] (het ~)
creatuur [o] (het ~)
schepsel [m] (het ~) {zn.}
Ik ben vandaag bloed wezen geven.
Ik ben vandaag bloed wezen geven.
De oorlog is in wezen voorbij.
De oorlog is in wezen voorbij.
nummer [m] (het ~), portret [m] (het ~), creatuur [o] (het ~), weirdo, type, snuiter [m] (de ~), schepsel, prentenboek, krotenkoker, koekebakker, koekenbakker [m] (de ~), knakker [m] (de ~), geitenbreier [m] (de ~), geitebreier, buitenbeentje [m] (het ~), zonderling [m] (de ~) {zn.}
nummer [m] (het ~)
portret [m] (het ~)
creatuur [o] (het ~)
weirdo
type
snuiter [m] (de ~)
schepsel
prentenboek
krotenkoker
koekebakker
koekenbakker [m] (de ~)
knakker [m] (de ~)
geitenbreier [m] (de ~)
geitebreier
buitenbeentje [m] (het ~)
zonderling [m] (de ~) {zn.}
Er hangt een portret van Bob aan de muur.
Er hangt een portret van Bob aan de muur.
Het portret van mijn grootvader hangt aan de muur.
Het portret van mijn grootvader hangt aan de muur.


Gerelateerd aan schepsel

schepping - gewrocht - creatie - zijn - wezen - creatuur - nummer - portret - weirdo - type - snuiter - prentenboek - krotenkoker - koekebakker - koekenbakkerobject - persoon