Vertaling van nummer
cijfer {zn.}
numero {zn.}
rangnummer {zn.}
portret
creatuur
weirdo
type
snuiter
schepsel
prentenboek
krotenkoker
koekebakker
koekenbakker
knakker
geitenbreier
geitebreier
buitenbeentje
zonderling {zn.}
numero {zn.}
ik nummer
jij nummert
hij/zij/het nummert
ik nummer
jij nummert
hij/zij/het nummert
» meer vervoegingen van nummeren
ik nummer
jij nummert
hij/zij/het nummert
ik nummer
jij nummert
hij/zij/het nummert
» meer vervoegingen van nummeren
Voorbeelden in zinsverband
Ik heb je nummer niet.
Ik heb je nummer niet.
Het nummer van mijn kamer is 5.
Het nummer van mijn kamer is 5.
Je kunt me op dit nummer bereiken.
Je kunt me op dit nummer bereiken.
Waar kan ik bus nummer 7 nemen?
Waar kan ik bus nummer 7 nemen?
Waar kan ik bus nummer 7 pakken?
Waar kan ik bus nummer 7 pakken?
Ik denk dat je het verkeerde nummer hebt.
Ik denk dat je het verkeerde nummer hebt.
Ik wil hem opbellen. Heb jij zijn nummer?
Ik wil hem opbellen. Heb jij zijn nummer?
Vraag Tom me te bellen. Hij heeft mijn nummer.
Vraag Tom me te bellen. Hij heeft mijn nummer.
Welk nummer moet ik bellen in geval van nood?
Welk nummer moet ik bellen in geval van nood?
"Bedankt," zei Dima, terwijl hij het nummer draaide.
"Bedankt," zei Dima, terwijl hij het nummer draaide.
Tom en Mary wisselden op het feestje hun nummer uit.
Tom en Mary wisselden op het feestje hun nummer uit.
Het nummer is 932 85 47, maar ik weet het kengetal niet.
Het nummer is 932 85 47, maar ik weet het kengetal niet.
"Dima?" vroeg de man die Dima "Al-Sayib" noemde. "Ik ken geen Dima. Sorry. Ik denk dat je het verkeerde nummer hebt."
"Dima?" vroeg de man die Dima "Al-Sayib" noemde. "Ik ken geen Dima. Sorry. Ik denk dat je het verkeerde nummer hebt."