Vertaling van cijfer

Inhoud:

Nederlands

nummer, cijfer [o] {zn.}

nummer
cijfer [o] {zn.}

Ik heb je nummer niet.

Je kunt me op dit nummer bereiken.

geheimschrift [o], cijfer [o] {zn.}

geheimschrift [o]
cijfer [o] {zn.}

beoordeling, cijfer {zn.}

beoordeling
cijfer {zn.}

rekenen, cijferen {ww.}

rekenen
cijferen {ww.}

ik cijfer
jij cijfert
hij/zij/het cijfert

ik reken
jij rekent
hij/zij/het rekent
» meer vervoegingen van rekenen

Op hem kan je rekenen.

Je kan wanneer dan ook op me rekenen.

getal [o] (het ~), cijfer [o] (het ~) {zn.}

getal [o] (het ~)
cijfer [o] (het ~) {zn.}

Zeven is een gelukbrengend getal.

"Maar dat is belachelijk!" protesteerde Dima. "Kopeken worden al tijden niet meer gebruikt! En 0,99 is niet eens een natuurlijk getal!"

punt, cijfer [o] (het ~) {zn.}

punt
cijfer [o] (het ~) {zn.}

Ik sta op het punt je iets belangrijk te vertellen.

Ik sta op het punt uit te gaan.

rekenen, cijferen {ww.}

rekenen
cijferen {ww.}

ik cijfer
jij cijfert
hij/zij/het cijfert

ik reken
jij rekent
hij/zij/het rekent
» meer vervoegingen van rekenen

Je kan er rekenen dat we de volgende keer een betere service zullen leveren.

Je kan altijd op Jane rekenen om het te zeggen zoals het is.