Vertaling van denken
ik denk
jij denkt
hij/zij/het denkt
ik denk
jij denkt
hij/zij/het denkt
» meer vervoegingen van denken
ik denk
jij denkt
hij/zij/het denkt
ik denk
jij denkt
hij/zij/het denkt
» meer vervoegingen van denken
geloven
vermoeden
menen
bevroeden {ww.}
ik bevroed
jij bevroedt
hij/zij/het bevroedt
ik denk
jij denkt
hij/zij/het denkt
» meer vervoegingen van denken
bedenken {ww.}
ik bedenk
jij bedenkt
hij/zij/het bedenkt
ik denk
jij denkt
hij/zij/het denkt
» meer vervoegingen van denken
dunken {ww.}
ik denk
jij denkt
hij/zij/het denkt
ik denk
jij denkt
hij/zij/het denkt
» meer vervoegingen van denken
gedenken {ww.}
ik denk
jij denkt
hij/zij/het denkt
ik denk
jij denkt
hij/zij/het denkt
» meer vervoegingen van denken
denken
menen {ww.}
ik denk
jij denkt
hij/zij/het denkt
ik vind
jij vindt
hij/zij/het vindt
» meer vervoegingen van vinden
Voorbeelden in zinsverband
Weinig mensen denken zo.
Weinig mensen denken zo.
De meeste mensen denken dat.
De meeste mensen denken dat.
Wat denken jullie van oorlog?
Wat denken jullie van oorlog?
Ik kan niet anders denken.
Ik kan niet anders denken.
Ik kan niet aan alles denken.
Ik kan niet aan alles denken.
We denken dat hij eerlijk is.
We denken dat hij eerlijk is.
U doet me denken aan uw moeder.
U doet me denken aan uw moeder.
Je doet me denken aan mijn moeder.
Je doet me denken aan mijn moeder.
Ik moet aan mijn kinderen denken.
Ik moet aan mijn kinderen denken.
We denken dat het ergste voorbij is.
We denken dat het ergste voorbij is.
Dat liedje doet me aan thuis denken.
Dat liedje doet me aan thuis denken.
Wil iemand denken aan de kinderen!
Wil iemand denken aan de kinderen!
Verwacht niet dat anderen voor jou denken.
Verwacht niet dat anderen voor jou denken.
Jouw ogen doen me denken aan sterren.
Jouw ogen doen me denken aan sterren.
We denken dat hij zal komen.
We denken dat hij zal komen.