Vertaling van menen
bedoelen {ww.}
ik bedoel
jij bedoelt
hij/zij/het bedoelt
ik meen
jij meent
hij/zij/het meent
» meer vervoegingen van menen
menen
houden voor {ww.}
ik geloof
jij gelooft
hij/zij/het gelooft
ik geloof
jij gelooft
hij/zij/het gelooft
» meer vervoegingen van geloven
veronderstellen
vermoeden
menen
aannemen {ww.}
ik neem aan
jij neemt aan
hij/zij/het neemt aan
ik stel
jij stelt
hij/zij/het stelt
» meer vervoegingen van stellen
ik meen
jij meent
hij/zij/het meent
ik meen
jij meent
hij/zij/het meent
» meer vervoegingen van menen
denken
menen {ww.}
ik denk
jij denkt
hij/zij/het denkt
ik vind
jij vindt
hij/zij/het vindt
» meer vervoegingen van vinden
geloven
vermoeden
menen
bevroeden {ww.}
ik bevroed
jij bevroedt
hij/zij/het bevroedt
ik denk
jij denkt
hij/zij/het denkt
» meer vervoegingen van denken