Vertaling van kerel

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
kerel {zn.}
kerel {zn.}
Die kerel is dubbelhartig.
Die kerel is dubbelhartig.
Hij is van nature een aardige kerel.
Hij is van nature een aardige kerel.
kerel, reus {zn.}
kerel
reus {zn.}
Wat een onaangename kerel is hij!
Wat een onaangename kerel is hij!
"Bedankt dat ik op je Xbox mag spelen." "Geen probleem kerel, leef je uit."
"Bedankt dat ik op je Xbox mag spelen." "Geen probleem kerel, leef je uit."
kerel, vuilik, stinkerd, lamstraal, lammeling [m] {zn.}
kerel
vuilik
stinkerd
lamstraal
lammeling [m] {zn.}
persoon, vent, kerel, sujet, snuiter, knul {zn.}
persoon
vent
kerel
sujet
snuiter
knul {zn.}
Wie is deze vent?
Wie is deze vent?
Tom is een goede vent.
Tom is een goede vent.
man [m], kerel, vent [m], gast, gozer, manmens, manspersoon [m] {zn.}
man [m]
kerel
vent [m]
gast
gozer
manmens
manspersoon [m] {zn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Die kerel is dubbelhartig.

Die kerel is dubbelhartig.

Hij is van nature een aardige kerel.

Hij is van nature een aardige kerel.

Wat een onaangename kerel is hij!

Wat een onaangename kerel is hij!

"Bedankt dat ik op je Xbox mag spelen." "Geen probleem kerel, leef je uit."

"Bedankt dat ik op je Xbox mag spelen." "Geen probleem kerel, leef je uit."


Gerelateerd aan kerel

reus - vuilik - stinkerd - lamstraal - lammeling - persoon - vent - sujet - snuiter - knul - man - gast - gozer - manmens - manspersoon