Vertaling van baas
aanvoerder
gebieder
chef {zn.}
meerdere
aanvoerder
superieur
chef {zn.}
baas
aanvoerder
opperhoofd
chef {zn.}
baas
meester
patroon {zn.}
Baas
Baselis
Baselius
Basiel
Basileus
Baziel {eigenn.}
Voorbeelden in zinsverband
Waar is de baas?
Waar is de baas?
Mijn baas was gedwongen ontslag te nemen.
Mijn baas was gedwongen ontslag te nemen.
Laat hem zien wie de baas is!
Laat hem zien wie de baas is!
Ik heb met mijn baas geslapen.
Ik heb met mijn baas geslapen.
Je praat alsof je de baas bent.
Je praat alsof je de baas bent.
Heb je een goede verstandhouding met je baas?
Heb je een goede verstandhouding met je baas?
Eerlijk gezegd denk ik dat hij een goede baas is.
Eerlijk gezegd denk ik dat hij een goede baas is.
Mijn baas nodigde me uit voor een etentje.
Mijn baas nodigde me uit voor een etentje.
Ik heb het lef niet om mijn baas te vragen of ik zijn auto mag lenen.
Ik heb het lef niet om mijn baas te vragen of ik zijn auto mag lenen.
Het is onbeleefd om in het openbaar je baas voor gek te zetten.
Het is onbeleefd om in het openbaar je baas voor gek te zetten.
"Onze baas heeft aangedrongen op die prijs," legde de verkoopster uit. "Maar weet u, u hoeft me geen 0,99 in kopeken te betalen. U mag meer betalen als u wilt."
"Onze baas heeft aangedrongen op die prijs," legde de verkoopster uit. "Maar weet u, u hoeft me geen 0,99 in kopeken te betalen. U mag meer betalen als u wilt."