Vertaling van zoomen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
zoomen {ww.}
zoomen {ww.}
ik zoom
jij zoomt
hij/zij/het zoomt
ik zoom
jij zoomt
hij/zij/het zoomt
» meer vervoegingen van zoomen
zoomen, inzoomen {ww.}
zoomen
inzoomen {ww.}
inzoomen {ww.}
ik zoom in
jij zoomt in
hij/zij/het zoomt in
ik zoom
jij zoomt
hij/zij/het zoomt
» meer vervoegingen van zoomen
zomen, omnaaien {ww.}
zomen
omnaaien {ww.}
omnaaien {ww.}
zomen {ww.}
zomen {ww.}