Vertaling van af

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
af, afgelopen, gereed, klaar {bn.}
färdig
redo
tillreds


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Zweeds

Zet het af.

Stäng av den.

Ze wees mijn verzoek af.

Hon nekade mitt önskemål.

Je had het nu wel af moeten hebben.

Han borde ha varit färdigt nu.


Gerelateerd aan af

afgelopen - gereed - klaar