Vertaling van alleen
Inhoud:
Nederlands
Zweeds
alleen, enig, louter, verlaten {bn.}
ensam
alleen, enkel, maar, pas, slechts, uitsluitend {bw.}
bara
blott
endast
blott
endast
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Zweeds
Een ongeluk komt zelden alleen.
En olycka kommer sällan ensam.
Dat is omdat je niet alleen wilt zijn.
Det är för att du inte vill vara ensam.
Het zijn allemaal kannibalen hier, behalve ik, ik word alleen maar opgegeten.
De är alla kannibaler här, utom mig, jag bara blir uppäten.