Vertaling van een zeker
Inhoud:
Nederlands
Zweeds
een of ander, iemand, een, een zeker {onb. vnw.}
någon
allicht, vast, waarschijnlijk, wel, zeker {bw.}
troligtvis
gewis, stellig, zeker, vast, vaststaand, verzekerd, wis {bn.}
given
säker
trygg
säker
trygg
immers, toch, wel, zeker, ook {bw.}
ju
allicht, vast, waarschijnlijk, wel, zeker {bw.}
troligtvis