Vertaling van geld

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
geld [o] (het ~), poen, centen, duiten, pecunia, pegulanten {zn.}
pengar
mynt
Ik heb geen geld.
Jag har ingen pengar.
Waarvoor hebt ge dat geld nodig?
Varför behöver du dessa pengar?
aangaan, betreffen, gelden, raken {ww.}
beträffa


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Zweeds

Ik heb geen geld.

Jag har ingen pengar.

Waarvoor hebt ge dat geld nodig?

Vad ska du med pengarna till?

Waarvoor hebt ge dat geld nodig?

Varför behöver du dessa pengar?

Ik heb niet genoeg geld voor het ogenblik.

För tillfället har jag inte nog med pengar.


Gerelateerd aan geld

poen - centen - duiten - pecunia - pegulanten - aangaan - betreffen - gelden - raken