Vertaling van u

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
u, je, jij, ge, gij, jullie, gijlieden, gijlui, gelui, jelui, jou {pers. vnw.}
du
ni


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Zweeds

Excuseer, spreekt u Engels?

Ursäkta mig, talar du engelska?

Ik dank u.

Jag tackar er.

Waarom vraagt u dat?

Varför frågar du?

Kunt u dat bewijzen?

Kan du bevisa det?

Ik zie u graag.

Jag älskar dig.

Kan ik u helpen?

Kan jag hjälpa dig?

Hoe oud bent u?

Hur gammal är du?

Bent u verdwaald?

Är du vilse?

Waar woont u nu?

Var bor ni nu?

Heeft u kinderen?

Har du barn?

Heeft u honger?

Är ni hungriga?

Bedoelt u mij?

Är det mig du menar?

Wat zou u doen als u een spook zou zien?

Vad skulle du göra om du såg ett spöke?

Ik zal u nooit verlaten.

Jag kommer aldrig att lämna dig.

Hoeveel Engelse woorden kent u?

Hur många engelska ord kan du?


Gerelateerd aan u

je - jij - ge - gij - jullie - gijlieden - gijlui - gelui - jelui - jou