Vertaling van verlangen

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
hunkeren, reikhalzen, verlangen, smachten, zuchten, zuchten naar {ww.}
smäkta
längta efter
begeren, trek hebben in, verkiezen, verlangen, wensen {ww.}
önska
begeerte [v], zucht [v], lust, verlangen, wens, zin [m] {zn.}
önskan
längtan
Ik heb maar een wens.
Jag har bara en önskan.
hunkering [v], zucht [v], verlangen, zielsverlangen {zn.}
begär


Gerelateerd aan verlangen

hunkeren - reikhalzen - smachten - zuchten - zuchten naar - begeren - trek hebben in - verkiezen - wensen - begeerte - zucht - lust - wens - zin - hunkering