Vertaling van zin
Inhoud:
Nederlands
Zweeds
begeerte , zucht , lust, verlangen, wens, zin {zn.}
önskan
längtan
längtan
Ik heb maar een wens.
Jag har bara en önskan.
frase , zin , volzin, zinsnede {zn.}
sats
mening
mening
betekenis , portee , zin , significantie {zn.}
betydelse
bemärkelsedag
bemärkelsedag
behagen , genoegen, welbehagen, welgevallen, zin {zn.}
behag
wil, zin {zn.}
vilja
Ik wil graag mijn kamer veranderen.
Jag skulle vilja byta rum.
Wil je met me dansen?
Skulle du vilja dansa med mig?
bedenken, nadenken, overdenken, wikken, zinnen, zinnen op {ww.}
övertänka
besinna
betänka
begrunda
besinna
betänka
begrunda
aanstaan, behagen, bevallen, zinnen {ww.}
behaga