Vervoeging van bespiegelen
Onbepaalde wijs (infinitief): bespiegelen
				
				Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bespiegel
 - jij bespiegelt
 - hij/zij/het bespiegelt
 - wij bespiegelen
 - jullie bespiegelen
 - zij bespiegelen
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik bespiegelde
 - jij bespiegelde
 - hij/zij/het bespiegelde
 - wij bespiegelden
 - jullie bespiegelden
 - zij bespiegelden
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bespiegeld
 - jij hebt bespiegeld
 - hij/zij/het heeft bespiegeld
 - wij hebben bespiegeld
 - jullie hebben bespiegeld
 - zij hebben bespiegeld
 
Voltooid verleden tijd
- ik had bespiegeld
 - jij had bespiegeld
 - hij/zij/het had bespiegeld
 - wij hadden bespiegeld
 - jullie hadden bespiegeld
 - zij hadden bespiegeld
 
Toekomende tijd I
- ik zal bespiegelen
 - jij zult bespiegelen
 - hij/zij/het zal bespiegelen
 - wij zullen bespiegelen
 - jullie zullen bespiegelen
 - zij zullen bespiegelen
 
Toekomende tijd II
- ik zal bespiegeld hebben
 - jij zult bespiegeld hebben
 - hij/zij/het zal bespiegeld hebben
 - wij zullen bespiegeld hebben
 - jullie zullen bespiegeld hebben
 - zij zullen bespiegeld hebben
 
Conditionalis I
- ik zou bespiegelen
 - jij zou bespiegelen
 - hij/zij/het zou bespiegelen
 - wij zouden bespiegelen
 - jullie zouden bespiegelen
 - zij zouden bespiegelen
 
Conditionalis II
- ik zou hebben bespiegeld
 - jij zou hebben bespiegeld
 - hij/zij/het zou hebben bespiegeld
 - wij zouden hebben bespiegeld
 - jullie zouden hebben bespiegeld
 - zij zouden hebben bespiegeld
 
Imperatief
- jij bespiegel
 - jullie bespiegelt