Vervoeging van manipuleren

Onbepaalde wijs (infinitief): manipuleren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik manipuleer
    • jij manipuleert
    • hij/zij/het manipuleert
    • wij manipuleren
    • jullie manipuleren
    • zij manipuleren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik manipuleerde
    • jij manipuleerde
    • hij/zij/het manipuleerde
    • wij manipuleerden
    • jullie manipuleerden
    • zij manipuleerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gemanipuleerd
    • jij hebt gemanipuleerd
    • hij/zij/het heeft gemanipuleerd
    • wij hebben gemanipuleerd
    • jullie hebben gemanipuleerd
    • zij hebben gemanipuleerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gemanipuleerd
    • jij had gemanipuleerd
    • hij/zij/het had gemanipuleerd
    • wij hadden gemanipuleerd
    • jullie hadden gemanipuleerd
    • zij hadden gemanipuleerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal manipuleren
    • jij zult manipuleren
    • hij/zij/het zal manipuleren
    • wij zullen manipuleren
    • jullie zullen manipuleren
    • zij zullen manipuleren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gemanipuleerd hebben
    • jij zult gemanipuleerd hebben
    • hij/zij/het zal gemanipuleerd hebben
    • wij zullen gemanipuleerd hebben
    • jullie zullen gemanipuleerd hebben
    • zij zullen gemanipuleerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou manipuleren
    • jij zou manipuleren
    • hij/zij/het zou manipuleren
    • wij zouden manipuleren
    • jullie zouden manipuleren
    • zij zouden manipuleren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gemanipuleerd
    • jij zou hebben gemanipuleerd
    • hij/zij/het zou hebben gemanipuleerd
    • wij zouden hebben gemanipuleerd
    • jullie zouden hebben gemanipuleerd
    • zij zouden hebben gemanipuleerd
  • Imperatief

    • jij manipuleer
    • jullie manipuleert

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van manipuleren