Vervoeging van raffineren

Onbepaalde wijs (infinitief): raffineren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik raffineer
    • jij raffineert
    • hij/zij/het raffineert
    • wij raffineren
    • jullie raffineren
    • zij raffineren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik raffineerde
    • jij raffineerde
    • hij/zij/het raffineerde
    • wij raffineerden
    • jullie raffineerden
    • zij raffineerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb geraffineerd
    • jij hebt geraffineerd
    • hij/zij/het heeft geraffineerd
    • wij hebben geraffineerd
    • jullie hebben geraffineerd
    • zij hebben geraffineerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had geraffineerd
    • jij had geraffineerd
    • hij/zij/het had geraffineerd
    • wij hadden geraffineerd
    • jullie hadden geraffineerd
    • zij hadden geraffineerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal raffineren
    • jij zult raffineren
    • hij/zij/het zal raffineren
    • wij zullen raffineren
    • jullie zullen raffineren
    • zij zullen raffineren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal geraffineerd hebben
    • jij zult geraffineerd hebben
    • hij/zij/het zal geraffineerd hebben
    • wij zullen geraffineerd hebben
    • jullie zullen geraffineerd hebben
    • zij zullen geraffineerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou raffineren
    • jij zou raffineren
    • hij/zij/het zou raffineren
    • wij zouden raffineren
    • jullie zouden raffineren
    • zij zouden raffineren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben geraffineerd
    • jij zou hebben geraffineerd
    • hij/zij/het zou hebben geraffineerd
    • wij zouden hebben geraffineerd
    • jullie zouden hebben geraffineerd
    • zij zouden hebben geraffineerd
  • Imperatief

    • jij raffineer
    • jullie raffineert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van raffineren