Vervoeging van sporen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik spoor
 - jij spoort
 - hij/zij/het spoort
 - wij sporen
 - jullie sporen
 - zij sporen
 
Present
- I track
 - you track
 - he/she/it tracks
 - we track
 - you track
 - they track
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik spoorde
 - jij spoorde
 - hij/zij/het spoorde
 - wij spoorden
 - jullie spoorden
 - zij spoorden
 
Simple past
- I tracked
 - you tracked
 - he/she/it tracked
 - we tracked
 - you tracked
 - they tracked
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gespoord
 - jij hebt gespoord
 - hij/zij/het heeft gespoord
 - wij hebben gespoord
 - jullie hebben gespoord
 - zij hebben gespoord
 
Present perfect
- I have tracked
 - you have tracked
 - he/she/it has tracked
 - we have tracked
 - you have tracked
 - they have tracked
 
Voltooid verleden tijd
- ik had gespoord
 - jij had gespoord
 - hij/zij/het had gespoord
 - wij hadden gespoord
 - jullie hadden gespoord
 - zij hadden gespoord
 
Past perfect
- I had tracked
 - you had tracked
 - he/she/it had tracked
 - we had tracked
 - you had tracked
 - they had tracked
 
Toekomende tijd I
- ik zal sporen
 - jij zult sporen
 - hij/zij/het zal sporen
 - wij zullen sporen
 - jullie zullen sporen
 - zij zullen sporen
 
Future
- I will track
 - you will track
 - he/she/it will track
 - we will track
 - you will track
 - they will track
 
Toekomende tijd II
- ik zal gespoord hebben
 - jij zult gespoord hebben
 - hij/zij/het zal gespoord hebben
 - wij zullen gespoord hebben
 - jullie zullen gespoord hebben
 - zij zullen gespoord hebben
 
Future perfect
- I will have tracked
 - you will have tracked
 - he/she/it will have tracked
 - we will have tracked
 - you will have tracked
 - they will have tracked
 
Conditionalis I
- ik zou sporen
 - jij zou sporen
 - hij/zij/het zou sporen
 - wij zouden sporen
 - jullie zouden sporen
 - zij zouden sporen
 
Conditional present
- I would track
 - you would track
 - he/she/it would track
 - we would track
 - you would track
 - they would track
 
Conditionalis II
- ik zou hebben gespoord
 - jij zou hebben gespoord
 - hij/zij/het zou hebben gespoord
 - wij zouden hebben gespoord
 - jullie zouden hebben gespoord
 - zij zouden hebben gespoord
 
Conditional perfect
- I would have tracked
 - you would have tracked
 - he/she/it would have tracked
 - we would have tracked
 - you would have tracked
 - they would have tracked
 
Imperatief
- jij spoor
 - jullie spoort
 
Imperative
- you track
 - you track