Vervoeging van bear
Onbepaalde wijs (infinitief): to bear
Engels
Nederlands
Present
- I bear
- you bear
- he/she/it bears
- we bear
- you bear
- they bear
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik betaal
- jij betaalt
- hij/zij/het betaalt
- wij betalen
- jullie betalen
- zij betalen
Simple past
- I bore; bare
- you bore; bare
- he/she/it bore; bare
- we bore; bare
- you bore; bare
- they bore; bare
Onvoltooid verleden tijd
- ik betaalde
- jij betaalde
- hij/zij/het betaalde
- wij betaalden
- jullie betaalden
- zij betaalden
Present perfect
- I have borne; born
- you have borne; born
- he/she/it has borne; born
- we have borne; born
- you have borne; born
- they have borne; born
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb betaald
- jij hebt betaald
- hij/zij/het heeft betaald
- wij hebben betaald
- jullie hebben betaald
- zij hebben betaald
Past perfect
- I had borne; born
- you had borne; born
- he/she/it had borne; born
- we had borne; born
- you had borne; born
- they had borne; born
Voltooid verleden tijd
- ik had betaald
- jij had betaald
- hij/zij/het had betaald
- wij hadden betaald
- jullie hadden betaald
- zij hadden betaald
Future
- I will bear
- you will bear
- he/she/it will bear
- we will bear
- you will bear
- they will bear
Toekomende tijd I
- ik zal betalen
- jij zult betalen
- hij/zij/het zal betalen
- wij zullen betalen
- jullie zullen betalen
- zij zullen betalen
Future perfect
- I will have borne; born
- you will have borne; born
- he/she/it will have borne; born
- we will have borne; born
- you will have borne; born
- they will have borne; born
Toekomende tijd II
- ik zal betaald hebben
- jij zult betaald hebben
- hij/zij/het zal betaald hebben
- wij zullen betaald hebben
- jullie zullen betaald hebben
- zij zullen betaald hebben
Conditional present
- I would bear
- you would bear
- he/she/it would bear
- we would bear
- you would bear
- they would bear
Conditionalis I
- ik zou betalen
- jij zou betalen
- hij/zij/het zou betalen
- wij zouden betalen
- jullie zouden betalen
- zij zouden betalen
Conditional perfect
- I would have borne; born
- you would have borne; born
- he/she/it would have borne; born
- we would have borne; born
- you would have borne; born
- they would have borne; born
Conditionalis II
- ik zou hebben betaald
- jij zou hebben betaald
- hij/zij/het zou hebben betaald
- wij zouden hebben betaald
- jullie zouden hebben betaald
- zij zouden hebben betaald
Imperative
- you bear
- you bear
Imperatief
- jij betaal
- jullie betaalt