Vervoeging van bear
Onbepaalde wijs (infinitief): to bear
Engels
Nederlands
Present
- I bear
- you bear
- he/she/it bears
- we bear
- you bear
- they bear
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik veel
- jij veelt
- hij/zij/het veelt
- wij velen
- jullie velen
- zij velen
Simple past
- I bore; bare
- you bore; bare
- he/she/it bore; bare
- we bore; bare
- you bore; bare
- they bore; bare
Onvoltooid verleden tijd
- ik veelde
- jij veelde
- hij/zij/het veelde
- wij veelden
- jullie veelden
- zij veelden
Present perfect
- I have borne; born
- you have borne; born
- he/she/it has borne; born
- we have borne; born
- you have borne; born
- they have borne; born
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geveeld
- jij hebt geveeld
- hij/zij/het heeft geveeld
- wij hebben geveeld
- jullie hebben geveeld
- zij hebben geveeld
Past perfect
- I had borne; born
- you had borne; born
- he/she/it had borne; born
- we had borne; born
- you had borne; born
- they had borne; born
Voltooid verleden tijd
- ik had geveeld
- jij had geveeld
- hij/zij/het had geveeld
- wij hadden geveeld
- jullie hadden geveeld
- zij hadden geveeld
Future
- I will bear
- you will bear
- he/she/it will bear
- we will bear
- you will bear
- they will bear
Toekomende tijd I
- ik zal velen
- jij zult velen
- hij/zij/het zal velen
- wij zullen velen
- jullie zullen velen
- zij zullen velen
Future perfect
- I will have borne; born
- you will have borne; born
- he/she/it will have borne; born
- we will have borne; born
- you will have borne; born
- they will have borne; born
Toekomende tijd II
- ik zal geveeld hebben
- jij zult geveeld hebben
- hij/zij/het zal geveeld hebben
- wij zullen geveeld hebben
- jullie zullen geveeld hebben
- zij zullen geveeld hebben
Conditional present
- I would bear
- you would bear
- he/she/it would bear
- we would bear
- you would bear
- they would bear
Conditionalis I
- ik zou velen
- jij zou velen
- hij/zij/het zou velen
- wij zouden velen
- jullie zouden velen
- zij zouden velen
Conditional perfect
- I would have borne; born
- you would have borne; born
- he/she/it would have borne; born
- we would have borne; born
- you would have borne; born
- they would have borne; born
Conditionalis II
- ik zou hebben geveeld
- jij zou hebben geveeld
- hij/zij/het zou hebben geveeld
- wij zouden hebben geveeld
- jullie zouden hebben geveeld
- zij zouden hebben geveeld
Imperative
- you bear
- you bear
Imperatief
- jij veel
- jullie veelt