Vervoeging van beetnemen

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik neem beet
  • jij neemt beet
  • hij/zij/het neemt beet
  • wij nemen beet
  • jullie nemen beet
  • zij nemen beet

Présent

  • je mystifie
  • tu mystifies
  • il/elle mystifie
  • nous mystifions
  • vous mystifiez
  • ils/elles mystifient

Onvoltooid verleden tijd

  • ik nam beet
  • jij nam beet
  • hij/zij/het nam beet
  • wij namen beet
  • jullie namen beet
  • zij namen beet

Indicatif imparfait

  • je mystifiais
  • tu mystifiais
  • il/elle mystifiait
  • nous mystifiions
  • vous mystifiiez
  • ils/elles mystifiaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb beetgenomen
  • jij hebt beetgenomen
  • hij/zij/het heeft beetgenomen
  • wij hebben beetgenomen
  • jullie hebben beetgenomen
  • zij hebben beetgenomen

Indicatif passé composé

  • j'ai mystifié
  • tu as mystifié
  • il/elle a mystifié
  • nous avons mystifié
  • vous avez mystifié
  • ils/elles ont mystifié

Voltooid verleden tijd

  • ik had beetgenomen
  • jij had beetgenomen
  • hij/zij/het had beetgenomen
  • wij hadden beetgenomen
  • jullie hadden beetgenomen
  • zij hadden beetgenomen

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais mystifié
  • tu avais mystifié
  • il/elle avait mystifié
  • nous avions mystifié
  • vous aviez mystifié
  • ils/elles avaient mystifié

Toekomende tijd I

  • ik zal beetnemen
  • jij zult beetnemen
  • hij/zij/het zal beetnemen
  • wij zullen beetnemen
  • jullie zullen beetnemen
  • zij zullen beetnemen

Indicatif futur

  • je mystifierai
  • tu mystifieras
  • il/elle mystifiera
  • nous mystifierons
  • vous mystifierez
  • ils/elles mystifieront

Toekomende tijd II

  • ik zal beetgenomen hebben
  • jij zult beetgenomen hebben
  • hij/zij/het zal beetgenomen hebben
  • wij zullen beetgenomen hebben
  • jullie zullen beetgenomen hebben
  • zij zullen beetgenomen hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai mystifié
  • tu auras mystifié
  • il/elle aura mystifié
  • nous aurons mystifié
  • vous aurez mystifié
  • ils/elles auront mystifié

Conditionalis I

  • ik zou beetnemen
  • jij zou beetnemen
  • hij/zij/het zou beetnemen
  • wij zouden beetnemen
  • jullie zouden beetnemen
  • zij zouden beetnemen

Conditionnel présent

  • je mystifierais
  • tu mystifierais
  • il/elle mystifierait
  • nous mystifierions
  • vous mystifieriez
  • ils/elles mystifieraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben beetgenomen
  • jij zou hebben beetgenomen
  • hij/zij/het zou hebben beetgenomen
  • wij zouden hebben beetgenomen
  • jullie zouden hebben beetgenomen
  • zij zouden hebben beetgenomen

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais mystifié
  • tu aurais mystifié
  • il/elle aurait mystifié
  • nous aurions mystifié
  • vous auriez mystifié
  • ils/elles auraient mystifié

Imperatief

  • jij neem beet
  • jullie neemt beet

Impératif

  • tu mystifie
  • vous mystifiez