Vervoeging van bekonkelen

Onbepaalde wijs (infinitief): bekonkelen

Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik bekonkel
    • jij bekonkelt
    • hij/zij/het bekonkelt
    • wij bekonkelen
    • jullie bekonkelen
    • zij bekonkelen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik bekonkelde
    • jij bekonkelde
    • hij/zij/het bekonkelde
    • wij bekonkelden
    • jullie bekonkelden
    • zij bekonkelden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb bekonkeld
    • jij hebt bekonkeld
    • hij/zij/het heeft bekonkeld
    • wij hebben bekonkeld
    • jullie hebben bekonkeld
    • zij hebben bekonkeld
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had bekonkeld
    • jij had bekonkeld
    • hij/zij/het had bekonkeld
    • wij hadden bekonkeld
    • jullie hadden bekonkeld
    • zij hadden bekonkeld
  • Toekomende tijd I

    • ik zal bekonkelen
    • jij zult bekonkelen
    • hij/zij/het zal bekonkelen
    • wij zullen bekonkelen
    • jullie zullen bekonkelen
    • zij zullen bekonkelen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal bekonkeld hebben
    • jij zult bekonkeld hebben
    • hij/zij/het zal bekonkeld hebben
    • wij zullen bekonkeld hebben
    • jullie zullen bekonkeld hebben
    • zij zullen bekonkeld hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou bekonkelen
    • jij zou bekonkelen
    • hij/zij/het zou bekonkelen
    • wij zouden bekonkelen
    • jullie zouden bekonkelen
    • zij zouden bekonkelen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben bekonkeld
    • jij zou hebben bekonkeld
    • hij/zij/het zou hebben bekonkeld
    • wij zouden hebben bekonkeld
    • jullie zouden hebben bekonkeld
    • zij zouden hebben bekonkeld
  • Imperatief

    • jij bekonkel
    • jullie bekonkelt