Vervoeging van betrekken
Onbepaalde wijs (infinitief): betrekken
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik betrek
- jij betrekt
- hij/zij/het betrekt
- wij betrekken
- jullie betrekken
- zij betrekken
Present
- I occupy
- you occupy
- he/she/it occupies
- we occupy
- you occupy
- they occupy
Onvoltooid verleden tijd
- ik betrok
- jij betrok
- hij/zij/het betrok
- wij betrokken
- jullie betrokken
- zij betrokken
Simple past
- I occupied
- you occupied
- he/she/it occupied
- we occupied
- you occupied
- they occupied
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb betrokken
- jij hebt betrokken
- hij/zij/het heeft betrokken
- wij hebben betrokken
- jullie hebben betrokken
- zij hebben betrokken
Present perfect
- I have occupied
- you have occupied
- he/she/it has occupied
- we have occupied
- you have occupied
- they have occupied
Voltooid verleden tijd
- ik had betrokken
- jij had betrokken
- hij/zij/het had betrokken
- wij hadden betrokken
- jullie hadden betrokken
- zij hadden betrokken
Past perfect
- I had occupied
- you had occupied
- he/she/it had occupied
- we had occupied
- you had occupied
- they had occupied
Toekomende tijd I
- ik zal betrekken
- jij zult betrekken
- hij/zij/het zal betrekken
- wij zullen betrekken
- jullie zullen betrekken
- zij zullen betrekken
Future
- I will occupy
- you will occupy
- he/she/it will occupy
- we will occupy
- you will occupy
- they will occupy
Toekomende tijd II
- ik zal betrokken hebben
- jij zult betrokken hebben
- hij/zij/het zal betrokken hebben
- wij zullen betrokken hebben
- jullie zullen betrokken hebben
- zij zullen betrokken hebben
Future perfect
- I will have occupied
- you will have occupied
- he/she/it will have occupied
- we will have occupied
- you will have occupied
- they will have occupied
Conditionalis I
- ik zou betrekken
- jij zou betrekken
- hij/zij/het zou betrekken
- wij zouden betrekken
- jullie zouden betrekken
- zij zouden betrekken
Conditional present
- I would occupy
- you would occupy
- he/she/it would occupy
- we would occupy
- you would occupy
- they would occupy
Conditionalis II
- ik zou hebben betrokken
- jij zou hebben betrokken
- hij/zij/het zou hebben betrokken
- wij zouden hebben betrokken
- jullie zouden hebben betrokken
- zij zouden hebben betrokken
Conditional perfect
- I would have occupied
- you would have occupied
- he/she/it would have occupied
- we would have occupied
- you would have occupied
- they would have occupied
Imperatief
- jij betrek
- jullie betrekt
Imperative
- you occupy
- you occupy