Vervoeging van bijwerken
Onbepaalde wijs (infinitief): bijwerken
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik werk bij
- jij werkt bij
- hij/zij/het werkt bij
- wij werken bij
- jullie werken bij
- zij werken bij
Indicativo presente
- yo retoco
- tú retocas
- él/ella retoca
- nosotros retocamos
- vosotros retocáis
- ellos/ellas retocan
Onvoltooid verleden tijd
- ik werkte bij
- jij werkte bij
- hij/zij/het werkte bij
- wij werkten bij
- jullie werkten bij
- zij werkten bij
Indefinido
- yo retoqué
- tú retocaste
- él/ella retocó
- nosotros retocamos
- vosotros retocasteis
- ellos/ellas retocaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bijgewerkt
- jij hebt bijgewerkt
- hij/zij/het heeft bijgewerkt
- wij hebben bijgewerkt
- jullie hebben bijgewerkt
- zij hebben bijgewerkt
Pretérito perfecto compuesto
- yo he retocado
- tú has retocado
- él/ella ha retocado
- nosotros hemos retocado
- vosotros habéis retocado
- ellos/ellas han retocado
Voltooid verleden tijd
- ik had bijgewerkt
- jij had bijgewerkt
- hij/zij/het had bijgewerkt
- wij hadden bijgewerkt
- jullie hadden bijgewerkt
- zij hadden bijgewerkt
Pluscuamperfecto
- yo había retocado
- tú habías retocado
- él/ella había retocado
- nosotros habíamos retocado
- vosotros habíais retocado
- ellos/ellas habían retocado
Toekomende tijd I
- ik zal bijwerken
- jij zult bijwerken
- hij/zij/het zal bijwerken
- wij zullen bijwerken
- jullie zullen bijwerken
- zij zullen bijwerken
Futuro I
- yo retocaré
- tú retocarás
- él/ella retocará
- nosotros retocaremos
- vosotros retocaréis
- ellos/ellas retocarán
Toekomende tijd II
- ik zal bijgewerkt hebben
- jij zult bijgewerkt hebben
- hij/zij/het zal bijgewerkt hebben
- wij zullen bijgewerkt hebben
- jullie zullen bijgewerkt hebben
- zij zullen bijgewerkt hebben
Futuro perfecto
- yo habré retocado
- tú habrás retocado
- él/ella habrá retocado
- nosotros habremos retocado
- vosotros habréis retocado
- ellos/ellas habrán retocado
Conditionalis I
- ik zou bijwerken
- jij zou bijwerken
- hij/zij/het zou bijwerken
- wij zouden bijwerken
- jullie zouden bijwerken
- zij zouden bijwerken
Condicional
- yo retocaría
- tú retocarías
- él/ella retocaría
- nosotros retocaríamos
- vosotros retocaríais
- ellos/ellas retocarían
Conditionalis II
- ik zou hebben bijgewerkt
- jij zou hebben bijgewerkt
- hij/zij/het zou hebben bijgewerkt
- wij zouden hebben bijgewerkt
- jullie zouden hebben bijgewerkt
- zij zouden hebben bijgewerkt
Condicional perfecto
- yo habría retocado
- tú habrías retocado
- él/ella habría retocado
- nosotros habríamos retocado
- vosotros habríais retocado
- ellos/ellas habrían retocado
Imperatief
- jij werk bij
- jullie werkt bij
Imperativo presente
- tú retoca
- vosotros retocad