Vervoeging van coat

Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it coats
  • they coat

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het bakt aan
  • zij bakken aan

Simple past

  • he/she/it coated
  • they coated

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het bakte aan
  • zij bakten aan

Present perfect

  • he/she/it has coated
  • they have coated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is aangebakken
  • zij zijn aangebakken

Past perfect

  • he/she/it had coated
  • they had coated

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was aangebakken
  • zij waren aangebakken

Future

  • he/she/it will coat
  • they will coat

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal aanbakken
  • zij zult aanbakken

Future perfect

  • he/she/it will have coated
  • they will have coated

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal aangebakken zijn
  • zij zult aangebakken zijn

Conditional present

  • he/she/it would coat
  • they would coat

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal aanbakken
  • zij zullen aanbakken

Conditional perfect

  • he/she/it would have coated
  • they would have coated

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal zijn aangebakken
  • zij zullen zijn aangebakken

Verwijzingen

Bekijk 7 definitie(s) van coat