Vervoeging van cultiveren

Onbepaalde wijs (infinitief): cultiveren

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik cultiveer
  • jij cultiveert
  • hij/zij/het cultiveert
  • wij cultiveren
  • jullie cultiveren
  • zij cultiveren

Present

  • I civilize
  • you civilize
  • he/she/it civilizes
  • we civilize
  • you civilize
  • they civilize

Onvoltooid verleden tijd

  • ik cultiveerde
  • jij cultiveerde
  • hij/zij/het cultiveerde
  • wij cultiveerden
  • jullie cultiveerden
  • zij cultiveerden

Simple past

  • I civilized
  • you civilized
  • he/she/it civilized
  • we civilized
  • you civilized
  • they civilized

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gecultiveerd
  • jij hebt gecultiveerd
  • hij/zij/het heeft gecultiveerd
  • wij hebben gecultiveerd
  • jullie hebben gecultiveerd
  • zij hebben gecultiveerd

Present perfect

  • I have civilized
  • you have civilized
  • he/she/it has civilized
  • we have civilized
  • you have civilized
  • they have civilized

Voltooid verleden tijd

  • ik had gecultiveerd
  • jij had gecultiveerd
  • hij/zij/het had gecultiveerd
  • wij hadden gecultiveerd
  • jullie hadden gecultiveerd
  • zij hadden gecultiveerd

Past perfect

  • I had civilized
  • you had civilized
  • he/she/it had civilized
  • we had civilized
  • you had civilized
  • they had civilized

Toekomende tijd I

  • ik zal cultiveren
  • jij zult cultiveren
  • hij/zij/het zal cultiveren
  • wij zullen cultiveren
  • jullie zullen cultiveren
  • zij zullen cultiveren

Future

  • I will civilize
  • you will civilize
  • he/she/it will civilize
  • we will civilize
  • you will civilize
  • they will civilize

Toekomende tijd II

  • ik zal gecultiveerd hebben
  • jij zult gecultiveerd hebben
  • hij/zij/het zal gecultiveerd hebben
  • wij zullen gecultiveerd hebben
  • jullie zullen gecultiveerd hebben
  • zij zullen gecultiveerd hebben

Future perfect

  • I will have civilized
  • you will have civilized
  • he/she/it will have civilized
  • we will have civilized
  • you will have civilized
  • they will have civilized

Conditionalis I

  • ik zou cultiveren
  • jij zou cultiveren
  • hij/zij/het zou cultiveren
  • wij zouden cultiveren
  • jullie zouden cultiveren
  • zij zouden cultiveren

Conditional present

  • I would civilize
  • you would civilize
  • he/she/it would civilize
  • we would civilize
  • you would civilize
  • they would civilize

Conditionalis II

  • ik zou hebben gecultiveerd
  • jij zou hebben gecultiveerd
  • hij/zij/het zou hebben gecultiveerd
  • wij zouden hebben gecultiveerd
  • jullie zouden hebben gecultiveerd
  • zij zouden hebben gecultiveerd

Conditional perfect

  • I would have civilized
  • you would have civilized
  • he/she/it would have civilized
  • we would have civilized
  • you would have civilized
  • they would have civilized

Imperatief

  • jij cultiveer
  • jullie cultiveert

Imperative

  • you civilize
  • you civilize

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van cultiveren