Vervoeging van devil
Onbepaalde wijs (infinitief): to devil
Engels
Nederlands
Present
- I devil
- you devil
- he/she/it devils
- we devil
- you devil
- they devil
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik donderjaag
- jij donderjaagt
- hij/zij/het donderjaagt
- wij donderjagen
- jullie donderjagen
- zij donderjagen
Simple past
- I devilled
- you devilled
- he/she/it devilled
- we devilled
- you devilled
- they devilled
Onvoltooid verleden tijd
- ik donderjaagde
- jij donderjaagde
- hij/zij/het donderjaagde
- wij donderjaagden
- jullie donderjaagden
- zij donderjaagden
Present perfect
- I have devilled
- you have devilled
- he/she/it has devilled
- we have devilled
- you have devilled
- they have devilled
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedonderjaagd
- jij hebt gedonderjaagd
- hij/zij/het heeft gedonderjaagd
- wij hebben gedonderjaagd
- jullie hebben gedonderjaagd
- zij hebben gedonderjaagd
Past perfect
- I had devilled
- you had devilled
- he/she/it had devilled
- we had devilled
- you had devilled
- they had devilled
Voltooid verleden tijd
- ik had gedonderjaagd
- jij had gedonderjaagd
- hij/zij/het had gedonderjaagd
- wij hadden gedonderjaagd
- jullie hadden gedonderjaagd
- zij hadden gedonderjaagd
Future
- I will devil
- you will devil
- he/she/it will devil
- we will devil
- you will devil
- they will devil
Toekomende tijd I
- ik zal donderjagen
- jij zult donderjagen
- hij/zij/het zal donderjagen
- wij zullen donderjagen
- jullie zullen donderjagen
- zij zullen donderjagen
Future perfect
- I will have devilled
- you will have devilled
- he/she/it will have devilled
- we will have devilled
- you will have devilled
- they will have devilled
Toekomende tijd II
- ik zal gedonderjaagd hebben
- jij zult gedonderjaagd hebben
- hij/zij/het zal gedonderjaagd hebben
- wij zullen gedonderjaagd hebben
- jullie zullen gedonderjaagd hebben
- zij zullen gedonderjaagd hebben
Conditional present
- I would devil
- you would devil
- he/she/it would devil
- we would devil
- you would devil
- they would devil
Conditionalis I
- ik zou donderjagen
- jij zou donderjagen
- hij/zij/het zou donderjagen
- wij zouden donderjagen
- jullie zouden donderjagen
- zij zouden donderjagen
Conditional perfect
- I would have devilled
- you would have devilled
- he/she/it would have devilled
- we would have devilled
- you would have devilled
- they would have devilled
Conditionalis II
- ik zou hebben gedonderjaagd
- jij zou hebben gedonderjaagd
- hij/zij/het zou hebben gedonderjaagd
- wij zouden hebben gedonderjaagd
- jullie zouden hebben gedonderjaagd
- zij zouden hebben gedonderjaagd
Imperative
- you devil
- you devil
Imperatief
- jij donderjaag
- jullie donderjaagt