Vervoeging van exceed
Onbepaalde wijs (infinitief): to exceed
Engels
Nederlands
Present
- I exceed
- you exceed
- he/she/it exceeds
- we exceed
- you exceed
- they exceed
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik munt uit
- jij munt uit
- hij/zij/het munt uit
- wij munten uit
- jullie munten uit
- zij munten uit
Simple past
- I exceeded
- you exceeded
- he/she/it exceeded
- we exceeded
- you exceeded
- they exceeded
Onvoltooid verleden tijd
- ik muntte uit
- jij muntte uit
- hij/zij/het muntte uit
- wij muntten uit
- jullie muntten uit
- zij muntten uit
Present perfect
- I have exceeded
- you have exceeded
- he/she/it has exceeded
- we have exceeded
- you have exceeded
- they have exceeded
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgemunt
- jij hebt uitgemunt
- hij/zij/het heeft uitgemunt
- wij hebben uitgemunt
- jullie hebben uitgemunt
- zij hebben uitgemunt
Past perfect
- I had exceeded
- you had exceeded
- he/she/it had exceeded
- we had exceeded
- you had exceeded
- they had exceeded
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgemunt
- jij had uitgemunt
- hij/zij/het had uitgemunt
- wij hadden uitgemunt
- jullie hadden uitgemunt
- zij hadden uitgemunt
Future
- I will exceed
- you will exceed
- he/she/it will exceed
- we will exceed
- you will exceed
- they will exceed
Toekomende tijd I
- ik zal uitmunten
- jij zult uitmunten
- hij/zij/het zal uitmunten
- wij zullen uitmunten
- jullie zullen uitmunten
- zij zullen uitmunten
Future perfect
- I will have exceeded
- you will have exceeded
- he/she/it will have exceeded
- we will have exceeded
- you will have exceeded
- they will have exceeded
Toekomende tijd II
- ik zal uitgemunt hebben
- jij zult uitgemunt hebben
- hij/zij/het zal uitgemunt hebben
- wij zullen uitgemunt hebben
- jullie zullen uitgemunt hebben
- zij zullen uitgemunt hebben
Conditional present
- I would exceed
- you would exceed
- he/she/it would exceed
- we would exceed
- you would exceed
- they would exceed
Conditionalis I
- ik zou uitmunten
- jij zou uitmunten
- hij/zij/het zou uitmunten
- wij zouden uitmunten
- jullie zouden uitmunten
- zij zouden uitmunten
Conditional perfect
- I would have exceeded
- you would have exceeded
- he/she/it would have exceeded
- we would have exceeded
- you would have exceeded
- they would have exceeded
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgemunt
- jij zou hebben uitgemunt
- hij/zij/het zou hebben uitgemunt
- wij zouden hebben uitgemunt
- jullie zouden hebben uitgemunt
- zij zouden hebben uitgemunt
Imperative
- you exceed
- you exceed
Imperatief
- jij munt uit
- jullie munt uit