Vervoeging van get
Onbepaalde wijs (infinitief): to get
52 alternatieve vertalingen
- aanbrengen
- aangroeien
- aankomen
- aanvangen
- aanvatten
- arriveren
- beginnen
- behalen
- bemachtigen
- bereiken
- betrekken
- binnenkomen
- brengen
- buitmaken
- doen
- gaan
- genieten
- geraken
- halen
- inhalen
- inzetten
- komen
- krijgen
- laten
- maken
- moederen
- nemen
- ontbieden
- ontstaan
- ontvangen
- ontwikkelen
- opdoen
- opkomen
- oplopen
- oprapen
- pakken
- raken
- regenereren
- starten
- terugkrijgen
- toucheren
- treden
- uitreiken
- vallen
- vatten
- verkrijgen
- verschaffen
- verstrekken
- verwekken
- verwerven
- voorleiden
- worden
Engels
Nederlands
Present
- I get
- you get
- he/she/it gets
- we get
- you get
- they get
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik schaf aan
- jij schaft aan
- hij/zij/het schaft aan
- wij schaffen aan
- jullie schaffen aan
- zij schaffen aan
Simple past
- I got
- you got
- he/she/it got
- we got
- you got
- they got
Onvoltooid verleden tijd
- ik schafte aan
- jij schafte aan
- hij/zij/het schafte aan
- wij schaften aan
- jullie schaften aan
- zij schaften aan
Present perfect
- I have got
- you have got
- he/she/it has got
- we have got
- you have got
- they have got
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangeschaft
- jij hebt aangeschaft
- hij/zij/het heeft aangeschaft
- wij hebben aangeschaft
- jullie hebben aangeschaft
- zij hebben aangeschaft
Past perfect
- I had got
- you had got
- he/she/it had got
- we had got
- you had got
- they had got
Voltooid verleden tijd
- ik had aangeschaft
- jij had aangeschaft
- hij/zij/het had aangeschaft
- wij hadden aangeschaft
- jullie hadden aangeschaft
- zij hadden aangeschaft
Future
- I will get
- you will get
- he/she/it will get
- we will get
- you will get
- they will get
Toekomende tijd I
- ik zal aanschaffen
- jij zult aanschaffen
- hij/zij/het zal aanschaffen
- wij zullen aanschaffen
- jullie zullen aanschaffen
- zij zullen aanschaffen
Future perfect
- I will have got
- you will have got
- he/she/it will have got
- we will have got
- you will have got
- they will have got
Toekomende tijd II
- ik zal aangeschaft hebben
- jij zult aangeschaft hebben
- hij/zij/het zal aangeschaft hebben
- wij zullen aangeschaft hebben
- jullie zullen aangeschaft hebben
- zij zullen aangeschaft hebben
Conditional present
- I would get
- you would get
- he/she/it would get
- we would get
- you would get
- they would get
Conditionalis I
- ik zou aanschaffen
- jij zou aanschaffen
- hij/zij/het zou aanschaffen
- wij zouden aanschaffen
- jullie zouden aanschaffen
- zij zouden aanschaffen
Conditional perfect
- I would have got
- you would have got
- he/she/it would have got
- we would have got
- you would have got
- they would have got
Conditionalis II
- ik zou hebben aangeschaft
- jij zou hebben aangeschaft
- hij/zij/het zou hebben aangeschaft
- wij zouden hebben aangeschaft
- jullie zouden hebben aangeschaft
- zij zouden hebben aangeschaft
Imperative
- you get
- you get
Imperatief
- jij schaf aan
- jullie schaft aan