Vervoeging van gieten

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik giet
  • jij giet
  • hij/zij/het giet
  • wij gieten
  • jullie gieten
  • zij gieten

Present

  • I mold
  • you mold
  • he/she/it molds
  • we mold
  • you mold
  • they mold

Onvoltooid verleden tijd

  • ik goot
  • jij goot
  • hij/zij/het goot
  • wij goten
  • jullie goten
  • zij goten

Simple past

  • I molded
  • you molded
  • he/she/it molded
  • we molded
  • you molded
  • they molded

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gegoten
  • jij hebt gegoten
  • hij/zij/het heeft gegoten
  • wij hebben gegoten
  • jullie hebben gegoten
  • zij hebben gegoten

Present perfect

  • I have molded
  • you have molded
  • he/she/it has molded
  • we have molded
  • you have molded
  • they have molded

Voltooid verleden tijd

  • ik had gegoten
  • jij had gegoten
  • hij/zij/het had gegoten
  • wij hadden gegoten
  • jullie hadden gegoten
  • zij hadden gegoten

Past perfect

  • I had molded
  • you had molded
  • he/she/it had molded
  • we had molded
  • you had molded
  • they had molded

Toekomende tijd I

  • ik zal gieten
  • jij zult gieten
  • hij/zij/het zal gieten
  • wij zullen gieten
  • jullie zullen gieten
  • zij zullen gieten

Future

  • I will mold
  • you will mold
  • he/she/it will mold
  • we will mold
  • you will mold
  • they will mold

Toekomende tijd II

  • ik zal gegoten hebben
  • jij zult gegoten hebben
  • hij/zij/het zal gegoten hebben
  • wij zullen gegoten hebben
  • jullie zullen gegoten hebben
  • zij zullen gegoten hebben

Future perfect

  • I will have molded
  • you will have molded
  • he/she/it will have molded
  • we will have molded
  • you will have molded
  • they will have molded

Conditionalis I

  • ik zou gieten
  • jij zou gieten
  • hij/zij/het zou gieten
  • wij zouden gieten
  • jullie zouden gieten
  • zij zouden gieten

Conditional present

  • I would mold
  • you would mold
  • he/she/it would mold
  • we would mold
  • you would mold
  • they would mold

Conditionalis II

  • ik zou hebben gegoten
  • jij zou hebben gegoten
  • hij/zij/het zou hebben gegoten
  • wij zouden hebben gegoten
  • jullie zouden hebben gegoten
  • zij zouden hebben gegoten

Conditional perfect

  • I would have molded
  • you would have molded
  • he/she/it would have molded
  • we would have molded
  • you would have molded
  • they would have molded

Imperatief

  • jij giet
  • jullie giet

Imperative

  • you mold
  • you mold

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van gieten