Vervoeging van glaze

Engels

Nederlands

Present

  • I glaze
  • you glaze
  • he/she/it glazes
  • we glaze
  • you glaze
  • they glaze

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verglaas
  • jij verglaast
  • hij/zij/het verglaast
  • wij verglazen
  • jullie verglazen
  • zij verglazen

Simple past

  • I glazed
  • you glazed
  • he/she/it glazed
  • we glazed
  • you glazed
  • they glazed

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verglaasde
  • jij verglaasde
  • hij/zij/het verglaasde
  • wij verglaasden
  • jullie verglaasden
  • zij verglaasden

Present perfect

  • I have glazed
  • you have glazed
  • he/she/it has glazed
  • we have glazed
  • you have glazed
  • they have glazed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verglaasd
  • jij hebt verglaasd
  • hij/zij/het heeft verglaasd
  • wij hebben verglaasd
  • jullie hebben verglaasd
  • zij hebben verglaasd

Past perfect

  • I had glazed
  • you had glazed
  • he/she/it had glazed
  • we had glazed
  • you had glazed
  • they had glazed

Voltooid verleden tijd

  • ik had verglaasd
  • jij had verglaasd
  • hij/zij/het had verglaasd
  • wij hadden verglaasd
  • jullie hadden verglaasd
  • zij hadden verglaasd

Future

  • I will glaze
  • you will glaze
  • he/she/it will glaze
  • we will glaze
  • you will glaze
  • they will glaze

Toekomende tijd I

  • ik zal verglazen
  • jij zult verglazen
  • hij/zij/het zal verglazen
  • wij zullen verglazen
  • jullie zullen verglazen
  • zij zullen verglazen

Future perfect

  • I will have glazed
  • you will have glazed
  • he/she/it will have glazed
  • we will have glazed
  • you will have glazed
  • they will have glazed

Toekomende tijd II

  • ik zal verglaasd hebben
  • jij zult verglaasd hebben
  • hij/zij/het zal verglaasd hebben
  • wij zullen verglaasd hebben
  • jullie zullen verglaasd hebben
  • zij zullen verglaasd hebben

Conditional present

  • I would glaze
  • you would glaze
  • he/she/it would glaze
  • we would glaze
  • you would glaze
  • they would glaze

Conditionalis I

  • ik zou verglazen
  • jij zou verglazen
  • hij/zij/het zou verglazen
  • wij zouden verglazen
  • jullie zouden verglazen
  • zij zouden verglazen

Conditional perfect

  • I would have glazed
  • you would have glazed
  • he/she/it would have glazed
  • we would have glazed
  • you would have glazed
  • they would have glazed

Conditionalis II

  • ik zou hebben verglaasd
  • jij zou hebben verglaasd
  • hij/zij/het zou hebben verglaasd
  • wij zouden hebben verglaasd
  • jullie zouden hebben verglaasd
  • zij zouden hebben verglaasd

Imperative

  • you glaze
  • you glaze

Imperatief

  • jij verglaas
  • jullie verglaast

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van glaze