Vervoeging van go
Onbepaalde wijs (infinitief): to go
58 alternatieve vertalingen
- afschieten
- afslaan
- afspringen
- behoren
- bewegen
- creperen
- doodblijven
- doodgaan
- doodvallen
- draaien
- expireren
- flitsen
- functioneren
- gaan
- geraken
- horen
- inslapen
- insluimeren
- kapotgaan
- karren
- klinken
- koersen
- komen
- leiden
- leven
- lopen
- ontslapen
- opboren
- overgaan
- overlijden
- passen
- peigeren
- raken
- rijden
- schieten
- sluiten
- sterven
- thuishoren
- tijgen
- treden
- uitfloepen
- uitgeven
- uitklinken
- uitkomen
- vallen
- varen
- vergaan
- verlopen
- verrekken
- verscheiden
- versmachten
- voeren
- voortleven
- weigeren
- werken
- worden
- zitten
- zullen
Engels
Nederlands
Present
- I go
- you go
- he/she/it goes
- we go
- you go
- they go
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ga heen
- jij gaat heen
- hij/zij/het gaat heen
- wij gaan heen
- jullie gaan heen
- zij gaan heen
Simple past
- I went
- you went
- he/she/it went
- we went
- you went
- they went
Onvoltooid verleden tijd
- ik ging heen
- jij ging heen
- hij/zij/het ging heen
- wij gingen heen
- jullie gingen heen
- zij gingen heen
Present perfect
- I have gone
- you have gone
- he/she/it has gone
- we have gone
- you have gone
- they have gone
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben heengegaan
- jij bent heengegaan
- hij/zij/het is heengegaan
- wij zijn heengegaan
- jullie zijn heengegaan
- zij zijn heengegaan
Past perfect
- I had gone
- you had gone
- he/she/it had gone
- we had gone
- you had gone
- they had gone
Voltooid verleden tijd
- ik was heengegaan
- jij was heengegaan
- hij/zij/het was heengegaan
- wij waren heengegaan
- jullie waren heengegaan
- zij waren heengegaan
Future
- I will go
- you will go
- he/she/it will go
- we will go
- you will go
- they will go
Toekomende tijd I
- ik zal heengaan
- jij zult heengaan
- hij/zij/het zal heengaan
- wij zullen heengaan
- jullie zullen heengaan
- zij zullen heengaan
Future perfect
- I will have gone
- you will have gone
- he/she/it will have gone
- we will have gone
- you will have gone
- they will have gone
Toekomende tijd II
- ik zal heengegaan zijn
- jij zult heengegaan zijn
- hij/zij/het zal heengegaan zijn
- wij zullen heengegaan zijn
- jullie zullen heengegaan zijn
- zij zullen heengegaan zijn
Conditional present
- I would go
- you would go
- he/she/it would go
- we would go
- you would go
- they would go
Conditionalis I
- ik zou heengaan
- jij zou heengaan
- hij/zij/het zou heengaan
- wij zouden heengaan
- jullie zouden heengaan
- zij zouden heengaan
Conditional perfect
- I would have gone
- you would have gone
- he/she/it would have gone
- we would have gone
- you would have gone
- they would have gone
Conditionalis II
- ik zou zijn heengegaan
- jij zou zijn heengegaan
- hij/zij/het zou zijn heengegaan
- wij zouden zijn heengegaan
- jullie zouden zijn heengegaan
- zij zouden zijn heengegaan
Imperative
- you go
- you go
Imperatief
- jij ga heen
- jullie gaat heen