Vervoeging van inlichten

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik licht in
  • jij licht in
  • hij/zij/het licht in
  • wij lichten in
  • jullie lichten in
  • zij lichten in

Present

  • I inform
  • you inform
  • he/she/it informs
  • we inform
  • you inform
  • they inform

Onvoltooid verleden tijd

  • ik lichtte in
  • jij lichtte in
  • hij/zij/het lichtte in
  • wij lichtten in
  • jullie lichtten in
  • zij lichtten in

Simple past

  • I informed
  • you informed
  • he/she/it informed
  • we informed
  • you informed
  • they informed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb ingelicht
  • jij hebt ingelicht
  • hij/zij/het heeft ingelicht
  • wij hebben ingelicht
  • jullie hebben ingelicht
  • zij hebben ingelicht

Present perfect

  • I have informed
  • you have informed
  • he/she/it has informed
  • we have informed
  • you have informed
  • they have informed

Voltooid verleden tijd

  • ik had ingelicht
  • jij had ingelicht
  • hij/zij/het had ingelicht
  • wij hadden ingelicht
  • jullie hadden ingelicht
  • zij hadden ingelicht

Past perfect

  • I had informed
  • you had informed
  • he/she/it had informed
  • we had informed
  • you had informed
  • they had informed

Toekomende tijd I

  • ik zal inlichten
  • jij zult inlichten
  • hij/zij/het zal inlichten
  • wij zullen inlichten
  • jullie zullen inlichten
  • zij zullen inlichten

Future

  • I will inform
  • you will inform
  • he/she/it will inform
  • we will inform
  • you will inform
  • they will inform

Toekomende tijd II

  • ik zal ingelicht hebben
  • jij zult ingelicht hebben
  • hij/zij/het zal ingelicht hebben
  • wij zullen ingelicht hebben
  • jullie zullen ingelicht hebben
  • zij zullen ingelicht hebben

Future perfect

  • I will have informed
  • you will have informed
  • he/she/it will have informed
  • we will have informed
  • you will have informed
  • they will have informed

Conditionalis I

  • ik zou inlichten
  • jij zou inlichten
  • hij/zij/het zou inlichten
  • wij zouden inlichten
  • jullie zouden inlichten
  • zij zouden inlichten

Conditional present

  • I would inform
  • you would inform
  • he/she/it would inform
  • we would inform
  • you would inform
  • they would inform

Conditionalis II

  • ik zou hebben ingelicht
  • jij zou hebben ingelicht
  • hij/zij/het zou hebben ingelicht
  • wij zouden hebben ingelicht
  • jullie zouden hebben ingelicht
  • zij zouden hebben ingelicht

Conditional perfect

  • I would have informed
  • you would have informed
  • he/she/it would have informed
  • we would have informed
  • you would have informed
  • they would have informed

Imperatief

  • jij licht in
  • jullie licht in

Imperative

  • you inform
  • you inform

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van inlichten