Vervoeging van knagen

Vertaling: roer

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik knaag
  • jij knaagt
  • hij/zij/het knaagt
  • wij knagen
  • jullie knagen
  • zij knagen

Indicativo presente

  • yo roo
  • roes
  • él/ella roe
  • nosotros roemos
  • vosotros roéis
  • ellos/ellas roen

Onvoltooid verleden tijd

  • ik knaagde
  • jij knaagde
  • hij/zij/het knaagde
  • wij knaagden
  • jullie knaagden
  • zij knaagden

Indefinido

  • yo roí
  • roíste
  • él/ella royó
  • nosotros roímos
  • vosotros roísteis
  • ellos/ellas royeron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geknaagd
  • jij hebt geknaagd
  • hij/zij/het heeft geknaagd
  • wij hebben geknaagd
  • jullie hebben geknaagd
  • zij hebben geknaagd

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he roído
  • has roído
  • él/ella ha roído
  • nosotros hemos roído
  • vosotros habéis roído
  • ellos/ellas han roído

Voltooid verleden tijd

  • ik had geknaagd
  • jij had geknaagd
  • hij/zij/het had geknaagd
  • wij hadden geknaagd
  • jullie hadden geknaagd
  • zij hadden geknaagd

Pluscuamperfecto

  • yo había roído
  • habías roído
  • él/ella había roído
  • nosotros habíamos roído
  • vosotros habíais roído
  • ellos/ellas habían roído

Toekomende tijd I

  • ik zal knagen
  • jij zult knagen
  • hij/zij/het zal knagen
  • wij zullen knagen
  • jullie zullen knagen
  • zij zullen knagen

Futuro I

  • yo roeré
  • roerás
  • él/ella roerá
  • nosotros roeremos
  • vosotros roeréis
  • ellos/ellas roerán

Toekomende tijd II

  • ik zal geknaagd hebben
  • jij zult geknaagd hebben
  • hij/zij/het zal geknaagd hebben
  • wij zullen geknaagd hebben
  • jullie zullen geknaagd hebben
  • zij zullen geknaagd hebben

Futuro perfecto

  • yo habré roído
  • habrás roído
  • él/ella habrá roído
  • nosotros habremos roído
  • vosotros habréis roído
  • ellos/ellas habrán roído

Conditionalis I

  • ik zou knagen
  • jij zou knagen
  • hij/zij/het zou knagen
  • wij zouden knagen
  • jullie zouden knagen
  • zij zouden knagen

Condicional

  • yo roería
  • roerías
  • él/ella roería
  • nosotros roeríamos
  • vosotros roeríais
  • ellos/ellas roerían

Conditionalis II

  • ik zou hebben geknaagd
  • jij zou hebben geknaagd
  • hij/zij/het zou hebben geknaagd
  • wij zouden hebben geknaagd
  • jullie zouden hebben geknaagd
  • zij zouden hebben geknaagd

Condicional perfecto

  • yo habría roído
  • habrías roído
  • él/ella habría roído
  • nosotros habríamos roído
  • vosotros habríais roído
  • ellos/ellas habrían roído

Imperatief

  • jij knaag
  • jullie knaagt

Imperativo presente

  • roe
  • vosotros roed

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van knagen