Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it leaks

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het regent door

Simple past

  • he/she/it leaked

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het regende door

Present perfect

  • he/she/it has leaked

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft doorgeregend

Past perfect

  • he/she/it had leaked

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had doorgeregend

Future

  • he/she/it will leak

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal doorregenen

Future perfect

  • he/she/it will have leaked

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal doorgeregend hebben

Conditional present

  • he/she/it would leak

Conditionalis I

  • hij/zij/het zult doorregenen

Conditional perfect

  • he/she/it would have leaked

Conditionalis II

  • hij/zij/het zult hebben doorgeregend

Verwijzingen

Bekijk 9 definitie(s) van leak