Vervoeging van match
Onbepaalde wijs (infinitief): to match
Engels
Nederlands
Present
- I match
- you match
- he/she/it matches
- we match
- you match
- they match
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik harmonieer
- jij harmonieert
- hij/zij/het harmonieert
- wij harmoniëren
- jullie harmoniëren
- zij harmoniëren
Simple past
- I matched
- you matched
- he/she/it matched
- we matched
- you matched
- they matched
Onvoltooid verleden tijd
- ik harmonieerde
- jij harmonieerde
- hij/zij/het harmonieerde
- wij harmonieerden
- jullie harmonieerden
- zij harmonieerden
Present perfect
- I have matched
- you have matched
- he/she/it has matched
- we have matched
- you have matched
- they have matched
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geharmonieerd
- jij hebt geharmonieerd
- hij/zij/het heeft geharmonieerd
- wij hebben geharmonieerd
- jullie hebben geharmonieerd
- zij hebben geharmonieerd
Past perfect
- I had matched
- you had matched
- he/she/it had matched
- we had matched
- you had matched
- they had matched
Voltooid verleden tijd
- ik had geharmonieerd
- jij had geharmonieerd
- hij/zij/het had geharmonieerd
- wij hadden geharmonieerd
- jullie hadden geharmonieerd
- zij hadden geharmonieerd
Future
- I will match
- you will match
- he/she/it will match
- we will match
- you will match
- they will match
Toekomende tijd I
- ik zal harmoniëren
- jij zult harmoniëren
- hij/zij/het zal harmoniëren
- wij zullen harmoniëren
- jullie zullen harmoniëren
- zij zullen harmoniëren
Future perfect
- I will have matched
- you will have matched
- he/she/it will have matched
- we will have matched
- you will have matched
- they will have matched
Toekomende tijd II
- ik zal geharmonieerd hebben
- jij zult geharmonieerd hebben
- hij/zij/het zal geharmonieerd hebben
- wij zullen geharmonieerd hebben
- jullie zullen geharmonieerd hebben
- zij zullen geharmonieerd hebben
Conditional present
- I would match
- you would match
- he/she/it would match
- we would match
- you would match
- they would match
Conditionalis I
- ik zou harmoniëren
- jij zou harmoniëren
- hij/zij/het zou harmoniëren
- wij zouden harmoniëren
- jullie zouden harmoniëren
- zij zouden harmoniëren
Conditional perfect
- I would have matched
- you would have matched
- he/she/it would have matched
- we would have matched
- you would have matched
- they would have matched
Conditionalis II
- ik zou hebben geharmonieerd
- jij zou hebben geharmonieerd
- hij/zij/het zou hebben geharmonieerd
- wij zouden hebben geharmonieerd
- jullie zouden hebben geharmonieerd
- zij zouden hebben geharmonieerd