Vervoeging van noemen

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik noem
  • jij noemt
  • hij/zij/het noemt
  • wij noemen
  • jullie noemen
  • zij noemen

Indicativo presente

  • yo llamo
  • llamas
  • él/ella llama
  • nosotros llamamos
  • vosotros llamáis
  • ellos/ellas llaman

Onvoltooid verleden tijd

  • ik noemde
  • jij noemde
  • hij/zij/het noemde
  • wij noemden
  • jullie noemden
  • zij noemden

Indefinido

  • yo llamé
  • llamaste
  • él/ella llamó
  • nosotros llamamos
  • vosotros llamasteis
  • ellos/ellas llamaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb genoemd
  • jij hebt genoemd
  • hij/zij/het heeft genoemd
  • wij hebben genoemd
  • jullie hebben genoemd
  • zij hebben genoemd

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he llamado
  • has llamado
  • él/ella ha llamado
  • nosotros hemos llamado
  • vosotros habéis llamado
  • ellos/ellas han llamado

Voltooid verleden tijd

  • ik had genoemd
  • jij had genoemd
  • hij/zij/het had genoemd
  • wij hadden genoemd
  • jullie hadden genoemd
  • zij hadden genoemd

Pluscuamperfecto

  • yo había llamado
  • habías llamado
  • él/ella había llamado
  • nosotros habíamos llamado
  • vosotros habíais llamado
  • ellos/ellas habían llamado

Toekomende tijd I

  • ik zal noemen
  • jij zult noemen
  • hij/zij/het zal noemen
  • wij zullen noemen
  • jullie zullen noemen
  • zij zullen noemen

Futuro I

  • yo llamaré
  • llamarás
  • él/ella llamará
  • nosotros llamaremos
  • vosotros llamaréis
  • ellos/ellas llamarán

Toekomende tijd II

  • ik zal genoemd hebben
  • jij zult genoemd hebben
  • hij/zij/het zal genoemd hebben
  • wij zullen genoemd hebben
  • jullie zullen genoemd hebben
  • zij zullen genoemd hebben

Futuro perfecto

  • yo habré llamado
  • habrás llamado
  • él/ella habrá llamado
  • nosotros habremos llamado
  • vosotros habréis llamado
  • ellos/ellas habrán llamado

Conditionalis I

  • ik zou noemen
  • jij zou noemen
  • hij/zij/het zou noemen
  • wij zouden noemen
  • jullie zouden noemen
  • zij zouden noemen

Condicional

  • yo llamaría
  • llamarías
  • él/ella llamaría
  • nosotros llamaríamos
  • vosotros llamaríais
  • ellos/ellas llamarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben genoemd
  • jij zou hebben genoemd
  • hij/zij/het zou hebben genoemd
  • wij zouden hebben genoemd
  • jullie zouden hebben genoemd
  • zij zouden hebben genoemd

Condicional perfecto

  • yo habría llamado
  • habrías llamado
  • él/ella habría llamado
  • nosotros habríamos llamado
  • vosotros habríais llamado
  • ellos/ellas habrían llamado

Imperatief

  • jij noem
  • jullie noemt

Imperativo presente

  • llama
  • vosotros llamad

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van noemen