Vervoeging van ontdekken

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik ontdek
  • jij ontdekt
  • hij/zij/het ontdekt
  • wij ontdekken
  • jullie ontdekken
  • zij ontdekken

Present

  • I detect
  • you detect
  • he/she/it detects
  • we detect
  • you detect
  • they detect

Onvoltooid verleden tijd

  • ik ontdekte
  • jij ontdekte
  • hij/zij/het ontdekte
  • wij ontdekten
  • jullie ontdekten
  • zij ontdekten

Simple past

  • I detected
  • you detected
  • he/she/it detected
  • we detected
  • you detected
  • they detected

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb ontdekt
  • jij hebt ontdekt
  • hij/zij/het heeft ontdekt
  • wij hebben ontdekt
  • jullie hebben ontdekt
  • zij hebben ontdekt

Present perfect

  • I have detected
  • you have detected
  • he/she/it has detected
  • we have detected
  • you have detected
  • they have detected

Voltooid verleden tijd

  • ik had ontdekt
  • jij had ontdekt
  • hij/zij/het had ontdekt
  • wij hadden ontdekt
  • jullie hadden ontdekt
  • zij hadden ontdekt

Past perfect

  • I had detected
  • you had detected
  • he/she/it had detected
  • we had detected
  • you had detected
  • they had detected

Toekomende tijd I

  • ik zal ontdekken
  • jij zult ontdekken
  • hij/zij/het zal ontdekken
  • wij zullen ontdekken
  • jullie zullen ontdekken
  • zij zullen ontdekken

Future

  • I will detect
  • you will detect
  • he/she/it will detect
  • we will detect
  • you will detect
  • they will detect

Toekomende tijd II

  • ik zal ontdekt hebben
  • jij zult ontdekt hebben
  • hij/zij/het zal ontdekt hebben
  • wij zullen ontdekt hebben
  • jullie zullen ontdekt hebben
  • zij zullen ontdekt hebben

Future perfect

  • I will have detected
  • you will have detected
  • he/she/it will have detected
  • we will have detected
  • you will have detected
  • they will have detected

Conditionalis I

  • ik zou ontdekken
  • jij zou ontdekken
  • hij/zij/het zou ontdekken
  • wij zouden ontdekken
  • jullie zouden ontdekken
  • zij zouden ontdekken

Conditional present

  • I would detect
  • you would detect
  • he/she/it would detect
  • we would detect
  • you would detect
  • they would detect

Conditionalis II

  • ik zou hebben ontdekt
  • jij zou hebben ontdekt
  • hij/zij/het zou hebben ontdekt
  • wij zouden hebben ontdekt
  • jullie zouden hebben ontdekt
  • zij zouden hebben ontdekt

Conditional perfect

  • I would have detected
  • you would have detected
  • he/she/it would have detected
  • we would have detected
  • you would have detected
  • they would have detected

Imperatief

  • jij ontdek
  • jullie ontdekt

Imperative

  • you detect
  • you detect

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van ontdekken