Vervoeging van ontdekken
Onbepaalde wijs (infinitief): ontdekken
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ontdek
- jij ontdekt
- hij/zij/het ontdekt
- wij ontdekken
- jullie ontdekken
- zij ontdekken
Present
- I hear
- you hear
- he/she/it hears
- we hear
- you hear
- they hear
Onvoltooid verleden tijd
- ik ontdekte
- jij ontdekte
- hij/zij/het ontdekte
- wij ontdekten
- jullie ontdekten
- zij ontdekten
Simple past
- I heard
- you heard
- he/she/it heard
- we heard
- you heard
- they heard
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ontdekt
- jij hebt ontdekt
- hij/zij/het heeft ontdekt
- wij hebben ontdekt
- jullie hebben ontdekt
- zij hebben ontdekt
Present perfect
- I have heard
- you have heard
- he/she/it has heard
- we have heard
- you have heard
- they have heard
Voltooid verleden tijd
- ik had ontdekt
- jij had ontdekt
- hij/zij/het had ontdekt
- wij hadden ontdekt
- jullie hadden ontdekt
- zij hadden ontdekt
Past perfect
- I had heard
- you had heard
- he/she/it had heard
- we had heard
- you had heard
- they had heard
Toekomende tijd I
- ik zal ontdekken
- jij zult ontdekken
- hij/zij/het zal ontdekken
- wij zullen ontdekken
- jullie zullen ontdekken
- zij zullen ontdekken
Future
- I will hear
- you will hear
- he/she/it will hear
- we will hear
- you will hear
- they will hear
Toekomende tijd II
- ik zal ontdekt hebben
- jij zult ontdekt hebben
- hij/zij/het zal ontdekt hebben
- wij zullen ontdekt hebben
- jullie zullen ontdekt hebben
- zij zullen ontdekt hebben
Future perfect
- I will have heard
- you will have heard
- he/she/it will have heard
- we will have heard
- you will have heard
- they will have heard
Conditionalis I
- ik zou ontdekken
- jij zou ontdekken
- hij/zij/het zou ontdekken
- wij zouden ontdekken
- jullie zouden ontdekken
- zij zouden ontdekken
Conditional present
- I would hear
- you would hear
- he/she/it would hear
- we would hear
- you would hear
- they would hear
Conditionalis II
- ik zou hebben ontdekt
- jij zou hebben ontdekt
- hij/zij/het zou hebben ontdekt
- wij zouden hebben ontdekt
- jullie zouden hebben ontdekt
- zij zouden hebben ontdekt
Conditional perfect
- I would have heard
- you would have heard
- he/she/it would have heard
- we would have heard
- you would have heard
- they would have heard
Imperatief
- jij ontdek
- jullie ontdekt
Imperative
- you hear
- you hear