Vervoeging van ontnemen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik ontneem
  • jij ontneemt
  • hij/zij/het ontneemt
  • wij ontnemen
  • jullie ontnemen
  • zij ontnemen

Present

  • I deprive
  • you deprive
  • he/she/it deprives
  • we deprive
  • you deprive
  • they deprive

Onvoltooid verleden tijd

  • ik ontnam
  • jij ontnam
  • hij/zij/het ontnam
  • wij ontnamen
  • jullie ontnamen
  • zij ontnamen

Simple past

  • I deprived
  • you deprived
  • he/she/it deprived
  • we deprived
  • you deprived
  • they deprived

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb ontnomen
  • jij hebt ontnomen
  • hij/zij/het heeft ontnomen
  • wij hebben ontnomen
  • jullie hebben ontnomen
  • zij hebben ontnomen

Present perfect

  • I have deprived
  • you have deprived
  • he/she/it has deprived
  • we have deprived
  • you have deprived
  • they have deprived

Voltooid verleden tijd

  • ik had ontnomen
  • jij had ontnomen
  • hij/zij/het had ontnomen
  • wij hadden ontnomen
  • jullie hadden ontnomen
  • zij hadden ontnomen

Past perfect

  • I had deprived
  • you had deprived
  • he/she/it had deprived
  • we had deprived
  • you had deprived
  • they had deprived

Toekomende tijd I

  • ik zal ontnemen
  • jij zult ontnemen
  • hij/zij/het zal ontnemen
  • wij zullen ontnemen
  • jullie zullen ontnemen
  • zij zullen ontnemen

Future

  • I will deprive
  • you will deprive
  • he/she/it will deprive
  • we will deprive
  • you will deprive
  • they will deprive

Toekomende tijd II

  • ik zal ontnomen hebben
  • jij zult ontnomen hebben
  • hij/zij/het zal ontnomen hebben
  • wij zullen ontnomen hebben
  • jullie zullen ontnomen hebben
  • zij zullen ontnomen hebben

Future perfect

  • I will have deprived
  • you will have deprived
  • he/she/it will have deprived
  • we will have deprived
  • you will have deprived
  • they will have deprived

Conditionalis I

  • ik zou ontnemen
  • jij zou ontnemen
  • hij/zij/het zou ontnemen
  • wij zouden ontnemen
  • jullie zouden ontnemen
  • zij zouden ontnemen

Conditional present

  • I would deprive
  • you would deprive
  • he/she/it would deprive
  • we would deprive
  • you would deprive
  • they would deprive

Conditionalis II

  • ik zou hebben ontnomen
  • jij zou hebben ontnomen
  • hij/zij/het zou hebben ontnomen
  • wij zouden hebben ontnomen
  • jullie zouden hebben ontnomen
  • zij zouden hebben ontnomen

Conditional perfect

  • I would have deprived
  • you would have deprived
  • he/she/it would have deprived
  • we would have deprived
  • you would have deprived
  • they would have deprived

Imperatief

  • jij ontneem
  • jullie ontneemt

Imperative

  • you deprive
  • you deprive

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van ontnemen