Vervoeging van pimpelen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik pimpel
  • jij pimpelt
  • hij/zij/het pimpelt
  • wij pimpelen
  • jullie pimpelen
  • zij pimpelen

Present

  • I drink
  • you drink
  • he/she/it drinks
  • we drink
  • you drink
  • they drink

Onvoltooid verleden tijd

  • ik pimpelde
  • jij pimpelde
  • hij/zij/het pimpelde
  • wij pimpelden
  • jullie pimpelden
  • zij pimpelden

Simple past

  • I drank
  • you drank
  • he/she/it drank
  • we drank
  • you drank
  • they drank

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gepimpeld
  • jij hebt gepimpeld
  • hij/zij/het heeft gepimpeld
  • wij hebben gepimpeld
  • jullie hebben gepimpeld
  • zij hebben gepimpeld

Present perfect

  • I have drunk
  • you have drunk
  • he/she/it has drunk
  • we have drunk
  • you have drunk
  • they have drunk

Voltooid verleden tijd

  • ik had gepimpeld
  • jij had gepimpeld
  • hij/zij/het had gepimpeld
  • wij hadden gepimpeld
  • jullie hadden gepimpeld
  • zij hadden gepimpeld

Past perfect

  • I had drunk
  • you had drunk
  • he/she/it had drunk
  • we had drunk
  • you had drunk
  • they had drunk

Toekomende tijd I

  • ik zal pimpelen
  • jij zult pimpelen
  • hij/zij/het zal pimpelen
  • wij zullen pimpelen
  • jullie zullen pimpelen
  • zij zullen pimpelen

Future

  • I will drink
  • you will drink
  • he/she/it will drink
  • we will drink
  • you will drink
  • they will drink

Toekomende tijd II

  • ik zal gepimpeld hebben
  • jij zult gepimpeld hebben
  • hij/zij/het zal gepimpeld hebben
  • wij zullen gepimpeld hebben
  • jullie zullen gepimpeld hebben
  • zij zullen gepimpeld hebben

Future perfect

  • I will have drunk
  • you will have drunk
  • he/she/it will have drunk
  • we will have drunk
  • you will have drunk
  • they will have drunk

Conditionalis I

  • ik zou pimpelen
  • jij zou pimpelen
  • hij/zij/het zou pimpelen
  • wij zouden pimpelen
  • jullie zouden pimpelen
  • zij zouden pimpelen

Conditional present

  • I would drink
  • you would drink
  • he/she/it would drink
  • we would drink
  • you would drink
  • they would drink

Conditionalis II

  • ik zou hebben gepimpeld
  • jij zou hebben gepimpeld
  • hij/zij/het zou hebben gepimpeld
  • wij zouden hebben gepimpeld
  • jullie zouden hebben gepimpeld
  • zij zouden hebben gepimpeld

Conditional perfect

  • I would have drunk
  • you would have drunk
  • he/she/it would have drunk
  • we would have drunk
  • you would have drunk
  • they would have drunk

Imperatief

  • jij pimpel
  • jullie pimpelt

Imperative

  • you drink
  • you drink

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van pimpelen