Vervoeging van score
Onbepaalde wijs (infinitief): to score
Engels
Nederlands
Present
- I score
- you score
- he/she/it scores
- we score
- you score
- they score
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verover
- jij verovert
- hij/zij/het verovert
- wij veroveren
- jullie veroveren
- zij veroveren
Simple past
- I scored
- you scored
- he/she/it scored
- we scored
- you scored
- they scored
Onvoltooid verleden tijd
- ik veroverde
- jij veroverde
- hij/zij/het veroverde
- wij veroverden
- jullie veroverden
- zij veroverden
Present perfect
- I have scored
- you have scored
- he/she/it has scored
- we have scored
- you have scored
- they have scored
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb veroverd
- jij hebt veroverd
- hij/zij/het heeft veroverd
- wij hebben veroverd
- jullie hebben veroverd
- zij hebben veroverd
Past perfect
- I had scored
- you had scored
- he/she/it had scored
- we had scored
- you had scored
- they had scored
Voltooid verleden tijd
- ik had veroverd
- jij had veroverd
- hij/zij/het had veroverd
- wij hadden veroverd
- jullie hadden veroverd
- zij hadden veroverd
Future
- I will score
- you will score
- he/she/it will score
- we will score
- you will score
- they will score
Toekomende tijd I
- ik zal veroveren
- jij zult veroveren
- hij/zij/het zal veroveren
- wij zullen veroveren
- jullie zullen veroveren
- zij zullen veroveren
Future perfect
- I will have scored
- you will have scored
- he/she/it will have scored
- we will have scored
- you will have scored
- they will have scored
Toekomende tijd II
- ik zal veroverd hebben
- jij zult veroverd hebben
- hij/zij/het zal veroverd hebben
- wij zullen veroverd hebben
- jullie zullen veroverd hebben
- zij zullen veroverd hebben
Conditional present
- I would score
- you would score
- he/she/it would score
- we would score
- you would score
- they would score
Conditionalis I
- ik zou veroveren
- jij zou veroveren
- hij/zij/het zou veroveren
- wij zouden veroveren
- jullie zouden veroveren
- zij zouden veroveren
Conditional perfect
- I would have scored
- you would have scored
- he/she/it would have scored
- we would have scored
- you would have scored
- they would have scored
Conditionalis II
- ik zou hebben veroverd
- jij zou hebben veroverd
- hij/zij/het zou hebben veroverd
- wij zouden hebben veroverd
- jullie zouden hebben veroverd
- zij zouden hebben veroverd
Imperative
- you score
- you score
Imperatief
- jij verover
- jullie verovert