Vervoeging van sink
Onbepaalde wijs (infinitief): to sink
Engels
Nederlands
Present
- he/she/it sinks
- they sink
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het verzakt
- zij verzakken
Simple past
- he/she/it sank
- they sank
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het verzakte
- zij verzakten
Present perfect
- he/she/it has sunk
- they have sunk
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is verzakt
- zij zijn verzakt
Past perfect
- he/she/it had sunk
- they had sunk
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was verzakt
- zij waren verzakt
Future
- he/she/it will sink
- they will sink
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal verzakken
- zij zult verzakken
Future perfect
- he/she/it will have sunk
- they will have sunk
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal verzakt zijn
- zij zult verzakt zijn
Conditional present
- he/she/it would sink
- they would sink
Conditionalis I
- hij/zij/het zal verzakken
- zij zullen verzakken
Conditional perfect
- he/she/it would have sunk
- they would have sunk
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn verzakt
- zij zullen zijn verzakt