Vervoeging van smeren

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik smeer
  • jij smeert
  • hij/zij/het smeert
  • wij smeren
  • jullie smeren
  • zij smeren

Indicativo presente

  • yo lubrifico
  • lubrificas
  • él/ella lubrifica
  • nosotros lubrificamos
  • vosotros lubrificáis
  • ellos/ellas lubrifican

Onvoltooid verleden tijd

  • ik smeerde
  • jij smeerde
  • hij/zij/het smeerde
  • wij smeerden
  • jullie smeerden
  • zij smeerden

Indefinido

  • yo lubrifiqué
  • lubrificaste
  • él/ella lubrificó
  • nosotros lubrificamos
  • vosotros lubrificasteis
  • ellos/ellas lubrificaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gesmeerd
  • jij hebt gesmeerd
  • hij/zij/het heeft gesmeerd
  • wij hebben gesmeerd
  • jullie hebben gesmeerd
  • zij hebben gesmeerd

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he lubrificado
  • has lubrificado
  • él/ella ha lubrificado
  • nosotros hemos lubrificado
  • vosotros habéis lubrificado
  • ellos/ellas han lubrificado

Voltooid verleden tijd

  • ik had gesmeerd
  • jij had gesmeerd
  • hij/zij/het had gesmeerd
  • wij hadden gesmeerd
  • jullie hadden gesmeerd
  • zij hadden gesmeerd

Pluscuamperfecto

  • yo había lubrificado
  • habías lubrificado
  • él/ella había lubrificado
  • nosotros habíamos lubrificado
  • vosotros habíais lubrificado
  • ellos/ellas habían lubrificado

Toekomende tijd I

  • ik zal smeren
  • jij zult smeren
  • hij/zij/het zal smeren
  • wij zullen smeren
  • jullie zullen smeren
  • zij zullen smeren

Futuro I

  • yo lubrificaré
  • lubrificarás
  • él/ella lubrificará
  • nosotros lubrificaremos
  • vosotros lubrificaréis
  • ellos/ellas lubrificarán

Toekomende tijd II

  • ik zal gesmeerd hebben
  • jij zult gesmeerd hebben
  • hij/zij/het zal gesmeerd hebben
  • wij zullen gesmeerd hebben
  • jullie zullen gesmeerd hebben
  • zij zullen gesmeerd hebben

Futuro perfecto

  • yo habré lubrificado
  • habrás lubrificado
  • él/ella habrá lubrificado
  • nosotros habremos lubrificado
  • vosotros habréis lubrificado
  • ellos/ellas habrán lubrificado

Conditionalis I

  • ik zou smeren
  • jij zou smeren
  • hij/zij/het zou smeren
  • wij zouden smeren
  • jullie zouden smeren
  • zij zouden smeren

Condicional

  • yo lubrificaría
  • lubrificarías
  • él/ella lubrificaría
  • nosotros lubrificaríamos
  • vosotros lubrificaríais
  • ellos/ellas lubrificarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben gesmeerd
  • jij zou hebben gesmeerd
  • hij/zij/het zou hebben gesmeerd
  • wij zouden hebben gesmeerd
  • jullie zouden hebben gesmeerd
  • zij zouden hebben gesmeerd

Condicional perfecto

  • yo habría lubrificado
  • habrías lubrificado
  • él/ella habría lubrificado
  • nosotros habríamos lubrificado
  • vosotros habríais lubrificado
  • ellos/ellas habrían lubrificado

Imperatief

  • jij smeer
  • jullie smeert

Imperativo presente

  • lubrifica
  • vosotros lubrificad

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van smeren