Vervoeging van sneeuwen

Vertaling: nevar

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het sneeuwt

Indicativo presente

  • él/ella nieva

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het sneeuwde

Indefinido

  • él/ella nevó

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gesneeuwd

Pretérito perfecto compuesto

  • él/ella ha nevado

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gesneeuwd

Pluscuamperfecto

  • él/ella había nevado

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal sneeuwen

Futuro I

  • él/ella nevará

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gesneeuwd hebben

Futuro perfecto

  • él/ella habrá nevado

Conditionalis I

  • hij/zij/het zult sneeuwen

Condicional

  • él/ella nevaría

Conditionalis II

  • hij/zij/het zult hebben gesneeuwd

Condicional perfecto

  • él/ella habría nevado

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van sneeuwen