Vervoeging van tally
Onbepaalde wijs (infinitief): to tally
Engels
Nederlands
Present
- I tally
- you tally
- he/she/it tallies
- we tally
- you tally
- they tally
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik correspondeer
- jij correspondeert
- hij/zij/het correspondeert
- wij corresponderen
- jullie corresponderen
- zij corresponderen
Simple past
- I tallied
- you tallied
- he/she/it tallied
- we tallied
- you tallied
- they tallied
Onvoltooid verleden tijd
- ik correspondeerde
- jij correspondeerde
- hij/zij/het correspondeerde
- wij correspondeerden
- jullie correspondeerden
- zij correspondeerden
Present perfect
- I have tallied
- you have tallied
- he/she/it has tallied
- we have tallied
- you have tallied
- they have tallied
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gecorrespondeerd
- jij hebt gecorrespondeerd
- hij/zij/het heeft gecorrespondeerd
- wij hebben gecorrespondeerd
- jullie hebben gecorrespondeerd
- zij hebben gecorrespondeerd
Past perfect
- I had tallied
- you had tallied
- he/she/it had tallied
- we had tallied
- you had tallied
- they had tallied
Voltooid verleden tijd
- ik had gecorrespondeerd
- jij had gecorrespondeerd
- hij/zij/het had gecorrespondeerd
- wij hadden gecorrespondeerd
- jullie hadden gecorrespondeerd
- zij hadden gecorrespondeerd
Future
- I will tally
- you will tally
- he/she/it will tally
- we will tally
- you will tally
- they will tally
Toekomende tijd I
- ik zal corresponderen
- jij zult corresponderen
- hij/zij/het zal corresponderen
- wij zullen corresponderen
- jullie zullen corresponderen
- zij zullen corresponderen
Future perfect
- I will have tallied
- you will have tallied
- he/she/it will have tallied
- we will have tallied
- you will have tallied
- they will have tallied
Toekomende tijd II
- ik zal gecorrespondeerd hebben
- jij zult gecorrespondeerd hebben
- hij/zij/het zal gecorrespondeerd hebben
- wij zullen gecorrespondeerd hebben
- jullie zullen gecorrespondeerd hebben
- zij zullen gecorrespondeerd hebben
Conditional present
- I would tally
- you would tally
- he/she/it would tally
- we would tally
- you would tally
- they would tally
Conditionalis I
- ik zou corresponderen
- jij zou corresponderen
- hij/zij/het zou corresponderen
- wij zouden corresponderen
- jullie zouden corresponderen
- zij zouden corresponderen
Conditional perfect
- I would have tallied
- you would have tallied
- he/she/it would have tallied
- we would have tallied
- you would have tallied
- they would have tallied
Conditionalis II
- ik zou hebben gecorrespondeerd
- jij zou hebben gecorrespondeerd
- hij/zij/het zou hebben gecorrespondeerd
- wij zouden hebben gecorrespondeerd
- jullie zouden hebben gecorrespondeerd
- zij zouden hebben gecorrespondeerd
Imperative
- you tally
- you tally
Imperatief
- jij correspondeer
- jullie correspondeert