Vervoeging van trakteren
Onbepaalde wijs (infinitief): trakteren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik trakteer
- jij trakteert
- hij/zij/het trakteert
- wij trakteren
- jullie trakteren
- zij trakteren
Present
- I regale
- you regale
- he/she/it regales
- we regale
- you regale
- they regale
Onvoltooid verleden tijd
- ik trakteerde
- jij trakteerde
- hij/zij/het trakteerde
- wij trakteerden
- jullie trakteerden
- zij trakteerden
Simple past
- I regaled
- you regaled
- he/she/it regaled
- we regaled
- you regaled
- they regaled
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb getrakteerd
- jij hebt getrakteerd
- hij/zij/het heeft getrakteerd
- wij hebben getrakteerd
- jullie hebben getrakteerd
- zij hebben getrakteerd
Present perfect
- I have regaled
- you have regaled
- he/she/it has regaled
- we have regaled
- you have regaled
- they have regaled
Voltooid verleden tijd
- ik had getrakteerd
- jij had getrakteerd
- hij/zij/het had getrakteerd
- wij hadden getrakteerd
- jullie hadden getrakteerd
- zij hadden getrakteerd
Past perfect
- I had regaled
- you had regaled
- he/she/it had regaled
- we had regaled
- you had regaled
- they had regaled
Toekomende tijd I
- ik zal trakteren
- jij zult trakteren
- hij/zij/het zal trakteren
- wij zullen trakteren
- jullie zullen trakteren
- zij zullen trakteren
Future
- I will regale
- you will regale
- he/she/it will regale
- we will regale
- you will regale
- they will regale
Toekomende tijd II
- ik zal getrakteerd hebben
- jij zult getrakteerd hebben
- hij/zij/het zal getrakteerd hebben
- wij zullen getrakteerd hebben
- jullie zullen getrakteerd hebben
- zij zullen getrakteerd hebben
Future perfect
- I will have regaled
- you will have regaled
- he/she/it will have regaled
- we will have regaled
- you will have regaled
- they will have regaled
Conditionalis I
- ik zou trakteren
- jij zou trakteren
- hij/zij/het zou trakteren
- wij zouden trakteren
- jullie zouden trakteren
- zij zouden trakteren
Conditional present
- I would regale
- you would regale
- he/she/it would regale
- we would regale
- you would regale
- they would regale
Conditionalis II
- ik zou hebben getrakteerd
- jij zou hebben getrakteerd
- hij/zij/het zou hebben getrakteerd
- wij zouden hebben getrakteerd
- jullie zouden hebben getrakteerd
- zij zouden hebben getrakteerd
Conditional perfect
- I would have regaled
- you would have regaled
- he/she/it would have regaled
- we would have regaled
- you would have regaled
- they would have regaled
Imperatief
- jij trakteer
- jullie trakteert
Imperative
- you regale
- you regale