Vervoeging van verergeren

Onbepaalde wijs (infinitief): verergeren

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het verergert
  • zij verergeren

Present

  • he/she/it exacerbates
  • they exacerbate

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het verergerde
  • zij verergerden

Simple past

  • he/she/it exacerbated
  • they exacerbated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft verergerd
  • zij hebben verergerd

Present perfect

  • he/she/it has exacerbated
  • they have exacerbated

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had verergerd
  • zij hadden verergerd

Past perfect

  • he/she/it had exacerbated
  • they had exacerbated

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal verergeren
  • zij zult verergeren

Future

  • he/she/it will exacerbate
  • they will exacerbate

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal verergerd hebben
  • zij zult verergerd hebben

Future perfect

  • he/she/it will have exacerbated
  • they will have exacerbated

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal verergeren
  • zij zullen verergeren

Conditional present

  • he/she/it would exacerbate
  • they would exacerbate

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben verergerd
  • zij zullen hebben verergerd

Conditional perfect

  • he/she/it would have exacerbated
  • they would have exacerbated

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verergeren